background image

 

CONTACTLOZE INFRARODE THERMOMETER 

Handleiding 

 

Inhoud 

1. 

Algemeen 

1.1. 

Meegeleverde apparatuur 

1.2. 

Aanvullende informatie over uw nieuwe thermometer

 

1.3. 

Beschrijving van meetmethode 

1.4. 

Technische informatie 

1.4.1. 

Technische gegevens 

1.4.2. 

Opmerkingen over technische gegevens 

2.  

Bediening 

2.1.  

Scherm en controleknoppen 

2.2.  

Een meting verrichten 

2.3.  

Uitslag van minimum en maximum temperatuur 

2.4. 

Kiezen tussen °C / °F 

2.5. 

Verlichting 

2.6. 

Onnauwkeurige metingen 

2.7. 

Problemen oplossen 

3.  

Onderhoud 

3.1. 

Batterijen wisselen 

3.2. 

Schoonmaken 

4. 

Bevestigen van de Infrarode Thermometer 

 

1. 

Algemeen 

 

Meegeleverde apparatuur 

 

Infra-rode thermometer basistoestel  

 

4 knoopcelbatterijen (reeds in toestel) 

 

1.2.  Aanvullende informatie over uw nieuwe thermometer 

Uw nieuwe thermometer is voorzien van 4 x L1154 alkaline celbatterijen die al in het 
batterijencompartiment zijn geplaatst. Voordat u de thermometer in gebruik neemt, 
dient u eerst het isolatiemateriaal te verwijderen door dit voorzichtig uit het 
batterijencompartiment te trekken.  

 

Test de thermometer door op de aan/uit-toets te drukken, waardoor de LC-display en 
de achterverlichting kortstondig oplichten. Wanneer dit niet gebeurt, verwijdert u de 
batterijen. Wacht 30 seconden en plaats de batterijen terug. Zorg er hierbij voor, dat 
batterijen met de positieve (+) pool naar boven in het batterijencompartiment worden 
gelegd. 

 

Uw thermometer is nu klaar voor gebruik! 

 

1.3.  Beschrijving van meetmethode 

Bij het verrichten van een temperatuurmeting wordt de oppervlaktestraling van het te 
meten voorwerp bepaald volgens de principes van de thermometrie. Dit is een geheel 
passief proces, d.w.z. er komt geen straling vrij en -in plaats daarvan- wordt enkel 
gebruikt gemaakt van de natuurlijke electromagnetische radiatie (hittestraling) die elk 
voorwerp met een temperatuur van boven nul (-273 °C) uitstraalt. De temperatuur kan 
aan de hand van deze stralingsenergie zeer nauwkeurig afgeleid worden als de 
emissiecoëfficiënt van het te meten voorwerp bekend is.  

 

1.4.  Technische informatie 
1.4.1.  Technische gegevens 

De belangrijke technische gegevens zijn samengevat in onderstaande tabel. 

 

1.4.2.  Opmerkingen over technische gegevens 

1. 

Nauwkeurigheid: de hoogste van de twee gegeven waarden is steeds van 
toepassing. 

2. 

Afstand tot te meten punt: de parameter A : M drukt de verhouding uit tussen de 
grootte van het meetvlak en de afstand tussen het te meten voorwerp en de 
infrarode thermometer. Bijvoorbeeld, met een ratio van 6 :1 en een afstand van 60 
cm, heeft het meetvlak een diameter van 10 cm. 

 

Bereik 

-20 °C to 300 °C 

Resolutie 

0.1 °C 

Nauwkeurigheid 

:  

 

Onder 200ºC 

:  

±2ºC of ±2%  

 

 

(hoogste waarde geldt)  

Boven 200ºC 

:  

-4% t/m +2% 

Maateenheid 

:  

ºC or ºF 

Verhouding afstand en meetvlak A:M 

:  

6:1 

Bereik omgevingstemperatuur 

0 °C to 40 °C 

Emissiecoëfficiënt 

:  

0.95 

Stroomtoevoer 

4 x L1154 knoopcelbatterijen  

Geschatte levensduur batterij 

:  

2000 metingen  

 

 

(afhankelijk van het gebruik) 

Afmetingen 

56 x 23 x 102 mm 

 
 
 
 
 
 
 
 
 

3. 

Emissiecoëfficiënt: de fysieke quantiteit bekend als de emissiecoëfficiënt drukt uit 
tot op welke hoogte de infrarode hittestraling die door een voorwerp wordt 
uitgestraald bepaald wordt door zijn eigen temperatuur. Zo betekent een waarde 
van 1 dat de infrafode hittestaling van het voorwerp enkel gebaseerd is op zijn 
eigen temperatuur. Een waarde van minder dan 1 betekent dat de straling die door 
het voorwerp wordt uitgezonden niet enkel bepaald wordt door de eigen 
temperatuur, maar ook door invloed van belendende voorwerpen, of door 
transmissie, d.w.z. de diathermane vermogen van het voorwerp. De 
emissiecoëfficiënt is aldus van invloed op de meetuitslag. De infrarode 
thermometer werkt met een emissie-coëfficiënt van 0.95, d.w.z. de maateenheid 
neemt aan dat het voorwerp dat gemeten wordt een factor heeft van 0.95. Indien 
dit niet het geval is zullen de metingen onnauwkeurigheden zijn (zie hoofdstuk 2.5 
“Onnauwkeurige metingen”). 

 

2. 

Bediening 

2.1.  Scherm en controleknoppen 

Alle functies van het meettoestel worden bediend en 
gecontroleerd via bedieningsknop 7 en het verlichte 
scherm. 

 

Uitslag temperatuur – huidige waarde  

“Hold”-indicator 

Uitslag temperatuur – minimum waarde 

Uitslag temperatuur– maximum waarde 

Batterij-symbool – (melding batterij leeg) 

Maateenheid temperatuur – °C of °F 

Bedieningsknop 

Lens 

 

2.2.  Een meting verrichten 

Het toestel wordt aangeschakeld door op de bediedingsknop te drukken. Op het scherm 
verschijnen horizontale strepen totdat de eerste uitslag beschikbaar is. Vervolgens wordt 
de huidige temperatuur op het bovenste deel van het scherm vertoond. De knop dient 
tijdens de meting ingedrukt worden gehouden; gedurende deze tijd wordt de uitslag van 
de gemeten waarde voortdurend geactualiseerd. Terwijl de meting wordt verricht moet 
de lens op het voorwerp worden gericht. Bovendien dient het voorwerp dat gemeten 
wordt groter te zijn dan het gebied dat gecontroleerd wordt door de infrarode 
thermometer (zie 2.5. “Onnauwkeurige metingen”). De meting wordt beëindigd door de 
knop los te laten. De melding “Hold” signaleert dat het meten beëindigd is. De laatste 
meetuitslag wordt nu vertoond op het bovenste deel van het scherm.  
Het schermverlichting gaat 4 seconden na het loslaten van de knop uit. Het toestel 
schakelt zichzelf 8 seconden na de laatst verrichtte meting automatisch uit. Zodra het 
batterij-symbool op het scherm verschijnt dienen de batterijen vervangen te worden.  

 

2.3.  Uitslag van minimum en maximum temperatuur 

De geheugenplaatsen van de minimum en maximum waarden worden bij aanvang van 
een meting gewist door op de bedieningsknop te drukken. Zolang de knop ingdrukt wordt 
gehouden wordt de temperatuur gemeten en de minimum en maximum temperaturen 
bepaald. De minimum temperatuur wordt op linksonder op het scherm vertoond, en de 
maximum temperatuur rechtsonder. Beide waarden gelden voor de huidige meetcyclus 
en worden gewist zodra de knop opnieuw wordt ingedrukt.  

 

2.4.  Kiezen tussen °C / °F  

De toestellen voor de temperatuuruitslag kunnen ingesteld worden op graden Celsius 
(°C) of graden Fahrenheit (°F) door de knop tweemaal kort in te drukken (dubbelklik). 

 

2.5.  Verlichting 

De schermverlichting staat constant op AAN wanneer de Bedieningsknop is ingedrukt. 
Nadat de Bedieningsknop is losgelaten blijft de verlichting nog ongeveer 4 seconden 
AAN alvorens automatisch UIT te schakelen. 

 

2.6.  Onnauwkeurige metingen 

Let op de volgende punten om meetfouten te vermijden: 
1. 

Zorg ervoor dat het te meten voorwerp het meetvlak van de infrarode thermometer 
volledig vult. Als metingen worden verricht op kleine voorwerpen kunnen fouten 

optreden omdat de contactvrije thermometer zowel de temperatuur van de 
omgeving alsmede het voorwerp meet. De temperatuur wordt bepaald en afgeleid 
van het gehele meetvlak.  

2. 

De meetmethode vereist dat de omgevingstemperatuur bepaald wordt. Dit gebeurt 
in intervallen van 1 minuut en elke keer als het toestel aangschakeld wordt. 
Veranderingen in de omgevingstemperatuur, die kunnen voorkomen als de 
gebruiker het toestel in de hand neemt, worden in deze periode niet geregistreerd 
en daarom wordt met geen van beiden rekening gehouden bij het bepalen van de 
aangegeven temperatuur. Een geleidelijke verwarming van het toestel (de lens) 
tussen metingen van de omgevingstemperatuur kan er bijvoorbeeld toe leiden dat 
de aangegeven temperatuur langzaam daalt. 

3. 

Als de emissiecoëfficiënt van het voorwerp niet correspondeert met de 
standaardwaarde van 0.95 zal de temperatuur niet correct berekend worden. De 
meeste oppervlakken hebben een emissiecoëfficiënt tussen 0.8 en 0.98. In het 
algemeen geldt dat hoe donkerder en matter het oppervlak is des te groter de 
emissie-coëfficiënt zal zijn. Als de coëfficiënt hoger is dan 0.95 zal de vertoonde 
temperatuur hoger zijn dan de feitelijke temperatuur van het gemeten voorwerp. 
Als coëfficiënt lager is dan 0.95 zal de vertoonde temperatuur lager zijn dan de 
oppervlaktetemperatuur. 

 

Gepolijste metalen hebben een zeer lage emissiecoëfficiënt en zijn derhalve niet 
geschikt gemeten te worden met een contactloze thermometer. Anderzijds stijgt de 
emissiecoëfficiënt door plakband op het oppervlak te plakken of het te verven, 
zodat de onnauwkeurigheid van de meting vermindert.  

4. 

Het is niet mogelijk metingen te verrichten door transparant materiaal (glas, 
plexiglas, enz.). 

5. 

Het is niet mogelijk de luchtemperatuur te meten.  

6. 

Meetfouten zijn mogelijk bij lucht die vervuild is met stof, stoom, rook, etc. 

 

2.7.  Problemen oplossen 

 

Scherm vertoont 

-.-  

 

De bedieningsknop is niet lang genoeg ingedrukt. Deze dient tenminste zolang als 
de duur van een meting worden ingedrukt, d.w.z. 1.5 seconde. 

 

Scherm vertoont 

Err.1 

 

De omgevingstemperatuur ligt buiten toegestane bereik. 

 

Scherm vertoont 

1 . 

 

De gemeten waarde ligt buiten het toegestane bereik. 

 

Batterij-symbool verschijnt. 

 

De batterijen zijn leeg. Zie 3.1 Batterijen wisselen. 

 

3. 

Onderhoud 

3.1.  Batterijen wisselen 

Als het batterij-symbool op het scherm verschijnt is het tijd de batterijen te vervangen. De 
vier knoopcelbatterijen bevinden zich in het batterijvak aan de achterkant van het toestel. 
Verwijder de gebruikte batterijen uit de houders en vervang ze door nieuwe 
knoopcelbatterijen van hetzelfde type. Er mogen enkel L1154 type batterijen gebruikt 
worden. Zorg er bij het inbrengen voor dat de polariteit correct is. De pluspool van  alle 
vier batterijen dient naar boven te liggen. Contoleer of de batterijen juist zijn ingebracht 
alvorens het batterijvak te sluiten. 

 

Let op:   Gooi gebruikte batterijen niet weg met het huisvuil. Oude batterijen 

en batterijen die niet meer werken kunnen kosteloos ingeleverd 
worden bij verzamelpunten voor klein chemisch afval. 

 

3.2.  Schoonmaken 

Maak het toestel enkel schoon met een droog doekje. Als het toestel erg vies is mag het 
doekje enigszins gevochtigd worden. Gebruik geen schoonmaakmiddelen die chemische 
stoffen bevatten. Zorg ervoor dat er geen vocht in het binnenste van het toestel komt.  
Bij het schoonmaken van de lens dienen stofdeeltjes verwijderd te worden met perslucht. 
Eventueel resterend vuil kan dan verwijderd worden met een zacht borsteltje of met een 
katoenen wattipje dat bevochtigd is met water. 

VOORZICHTIG!

 Gebruik geen 

schoonmaakmiddelen die chemische oplossingen bevatten. 

 

4. 

Bevestigen van de Infrarode Thermometer 

Het draagsnoer wordt bij de thermometer meegeleverd.  

 

Om te bevestigen gewoon het houdertje van het draagsnoer in 
de gesp van de thermometer duwen totdat deze vast klikt.  

 

Om los te maken gewoon beide zijden van het houdertje 
indrukken en trekken totdat het uit de gesp komt. 
 
 
 
 

EJINI1010023

 

Reviews: