TEUFELBERGER GRANIT LIGHT, Manufacturer'S Information And Instructions For Use

Page: 24 / 80

24
GEBRUIK
Afb. 13, blazijde 12
Houdringen (EN 358) zijdelings aan de heupgordel
Afb. 14, blazijde 12
Houdring (EN 813) voor in het midden aan de heu-
pgordel
In combinatie met een beveiligingssysteem volgens
EN 353-1 mag de bevestigingsring (afb. 14) ook als
volgt worden gebruikt. De karabijnhaak van de meelo-
pende valbeveiliger wordt bevestigd in beide lussen
aan de bekkengordel, bovendien moet altijd een ver-
binding met de bovenste ring van de valbeveiligings-
gordel (met aanduiding ‘A’) worden gemaakt (bijv. met
een geschikte karabijnhaak volgens EN 362 of verbin-
dingsstuk volgens EN 354).
Bij het model Granit Pro zijn aan de bekkengordels
houders voor materiaal ('materiaallussen' afb. 15)
en houders voor gereedschapszakken ('bevesti-
gingsringen - afb. 16) aangebracht. Deze mogen
niet ter beveiliging van personen gebruikt worden en
bezitten de volgende max. belastbaarheid (statisch):
Materiaallus (afb. 15, blazijde 12):
max. 2 kilo per lus (bijv. voor het transport van kara-
bijnhaken, klimblokjes, aluminium keerrollen)
Houder voor werktuigtassen
(afb. 16, blazijde 12):
max. 10 kilo per ring (ter bevestiging van een werk-
tuigtas aan steeds twee ringen)
LET OP: Bij vallen kan een dynamische belasting
optreden die deze toelaatbare waarden overschrijdt
kan (een extra beveiliging van de daaraan getrans-
porteerde goederen tegen vallen of afzetting van het
betroffen terrein onder de werkpositie is nodig).
Lanyard Storage - optionele accessoires (afb. 17,
blazijde 13): Voor het opbergen van de karabijn-
haken van een verbindingsmiddel als dit niet wordt
gebruikt - scheurt bij valbelasting uit.
4. Zo bevestigt u de gordel correct:
Granit Light:
� Stap met beide benen door de beenlussen
� Plaats de schoudergordel en sluit de verbindings-
band (boven het voorste oog) met de Fastex-gesp
� Pas de beenlussen, borstgordel en schoudergordel
aan (tussen gordel en lichaam moet een vlakke
hand ruimte bestaan)
Granit Pro:
� Trek de gordel als een jas aan
� Sluit de bekkengordel, beenlussen en verbindings-
band (onder het voorste oog) - LET OP: zorg voor
een correcte vergrendeling van de Cobra-gespen
� Pas de beenlussen, borstgordel en schoudergordel
aan (tussen gordel en lichaam moet nog een vlakke
hand ruimte bestaan) Vangogen (met aanduiding
'A') vóór ter hoogte van het borstbeen of achter
tussen de schouderbladen, houders vóór centraal
of zijwaarts symmetrisch aan de bekkengordel
� Pas het veiligheidsbroekje conform de arbeidsom-
standigheden aan door de banden in te stellen (2 x
voor, 1 x achter bij de bekkengordel)
5. Zo kiest u een bevestigingspunt:
Het bevestigingspunt (bevestigingsinrichting) voor
de persoonlijke valbeveiligingsuitrusting moet
volgens EN 795 een kracht van 12 kN te weersta-
an resp. aan de eisen volgens de handleiding van
het gebruikte valbeveiligingssysteem voldoen. Het
bevestigingspunt dient zich altijd boven de gebruiker
te bevinden.
De verbinding tussen gordel en bevestigingspunt
moet volgens de norm voor het betreffende gebruik-
passend en gecontroleerd zijn:
� Opvangsysteem (bijv. valdemper volgens EN 355,
meelopend opvangapparaat volgens EN 353-1/2,
hoogtebeveiligingsapparaat volgens EN 360)
� Terughoudsysteem (bijv. verbindingsmiddel
volgens EN 354 of EN 358)
� Werkpositiesysteem (bijv. verbindingsmiddel
volgens N 354 of EN 358)
� Systeem voor touwondersteunde toegang (bijv.
touwinstellingsapparaat volgens EN 12841, touw
volgens EN 1891)
Het is voor de veiligheid essentieel de positie van
de bevestigingsinrichting en de manier waarop het
werk uitgevoerd wordt zo te kiezen, dat de vrije val
en de
hoogte van de val tot een minimum be-
perkt worden. Het is voor de veiligheid essentieel
voor ieder gebruik de benodigde vrije ruimte onder
de werkpositie van de gebruiker te garanderen
(vermijding van een smak met de grond of een
obstakel).
Als positioneringssysteem in een opvangsysteem
mag uitsluitend een opvanggordel gebruikt
worden.