bewegingen. De snelheid van het snijden aanpassen op
basis van de dikte en van de geselecteerde stroom; hierbij
verifiëren of de boog die uit het onderste oppervlak van
het stuk komt een inclinatie heeft van 5-10° op de
verticale lijn in de tegenovergestelde richting van de
voorwaartse beweging.
Z O N D E R V O O R A F D E S T E K K E R U I T H E T
STOPCONTACT TE HEBBEN VERWIJDERD.
BIJ ONDER SPANNING UITGEVOERDE CONTROLES
BINNEN HET APPARAAT OF DE BRANDER BESTAAT,
ALS GEVOLG VAN RECHTSTREEKSE CONTACTEN
MET DELEN ONDER SPANNING,
HET GEVAAR VOOR
ERNSTIGE ELEKTRISCHE SCHOKKEN
.
Figuur (E) beeldt de brander af in de werkstand met
booghoek. BRANDER
- Een overmatige afstand tussen de brander en het stuk of
Van tijd tot tijd, afhankelijk van de mate waarin het apparaat
het ontbreken van het materiaal (eind stuk) zal tot de
wordt gebruikt, of bij snijproblemen, (zie Paragraaf 5) de
onmiddellijke onderbreking van de boog leiden.
betrokken branderonderdelen van de plasmaboog op
- De boog (snij- of voorontsteekboog) zal altijd door het
slijtage controleren.
loslaten van de branderknop worden onderbroken.
1 MONDSTUKHOUDER
- Het snijbranden van gaten:
Met de hand van de branderkop afdraaien.
Voor het uitvoeren van deze operatie, of om vanuit het
Goed schoonmaken of, indien beschadigd, vervangen
midden van een stuk te beginnen, moet de boog met een
(verbrandingen, vervormingen of scheurtjes).
schuine brander worden gevormd, om die vervolgens
De staat van het bovenste metalen gedeelte controleren
met een versnellende beweging in een vertikale stand te
(aandrijver van de branderbeveiliging)
brengen.
2 MONDSTUK
- Deze procedure zal voorkomen dat terugslagen van de
De slijtage van de plasmaboogopening en interne- en
boog of gesmolten deeltjes het gat van het mondstuk
externe oppervlakten controleren.
beschadigen en diens werking versneld benadelen.
Als de opening ten opzichte van de oorspronkelijke
doorsnede vergroot of vervormd mocht blijken, moet het
Figuur (F) afbeelding start met brander in schuine
mondstuk worden vervangen.
positie.
Als de oppervlakken sterk geoxydeerd mochten blijken
- Gaten in stukken met een dikte van 25% van de
moeten deze met uiterst fijn schuurpapier worden
maximaal toegestane dikte binnen het gebruikte
schoongemaakt.
gamma kunnen rechtstreeks worden gebrand.
3 LUCHTDISTRIBUTIERING
- Voor bijzondere gebruikstoepassingen (bijv. snijden van
Op de aanwezigheid van verbrandingen of scheuren of
geperforeerde platen, snijden met gemechaniseerde
controleren, en nagaan of de luchtopeningen niet zijn
brander) wordt men verzocht zich tot onze
verstopt.
KLANTENSERVICE te wenden, die op verzoek meer
De ring bij beschadiging onmiddellijk vervangen.
specifieke instructies zal leveren.
4 ELEKTRODE
De elektrode vervangen als de diepte van het kratertje dat
ALGEMENE SNIJDEFEKTEN
zich op het zendende oppervlak bevindt ongeveer 2 mm. is.
Tijdens het snijden kunnen zich uitvoeringsdefekten
voordoen die gewoonlijk niet aan werkingsproblemen
Figuur (G) afbeelding elektrode met kratertje.
van het apparaat, maar aan andere gebruiksaspecten te
Figuur (H) opengewerkte afbeelding van de brander .
wijten zijn, namelijk:
a
Onvoldoende penetratie of overmatige produktie van
LET OP !
slakken:
- Vóór elke ingreep op de brander deze eerst gedurende
- snijsnelheid te hoog,
de volledige “LUCHT NA” periode af laten koelen.
- de brander te schuin,
- Met uitzondering van bijzondere gevallen altijd de
- te snijden stuk te dik,
elektrode en het mondstuk GELIJKTIJDIG vervangen.
- elektrode en mondstuk versleten.
- De volgorde van de montage van de onderdelen van de
b
Onderbreking van de snijboog:
brander handhaven (omgekeerd ten opzichte van het
- snijsnelheid te laag,
demonteren).
- afstand brander-stuk te hoog,
Opletten dat de distributiering in de juiste richting wordt
- elektrode versleten,
gemonteerd.
- beveiliging heeft ingegrepen.
- De mondstukhouder bij het opnieuw plaatsen met de
c
Scheef snijoppervlak (niet in een rechte hoek)
hand volledig aandraaien en lichtjes forceren.
- foute positie van de brander,
- De mondstukhouder altijd na montage van de elektrode,
- asymmetrische slijtage van het gat van het mondstuk
de distributiering en het mondstuk plaatsen.
en/of onjuiste montage van de branderonderdelen.
- Een juiste en tijdige controleprocedure van de aan
d
Overmatige slijtage van het mondstuk en de elektrode:
slijtage onderhevige onderdelen van de brander zijn
- luchtdruk te laag,
essentieel voor de veiligheid en de werking van het
- vervuilde lucht (vocht-olie),
snijsysteem.
- mondstukhouder beschadigd,
- voorontsteekboog te vaak in de lucht ontstoken.
- LICHAAM, HANDGREEP EN KABEL VAN DE BRANDER
Afgezien van een periodieke inspectie en een zorgvuldige
schoonmaakbeurt ZONDER GEBRUIK TE MAKEN VAN
ENIGE OPLOSMIDDELEN, hebben deze onderdelen
6.ONDERHOUD
gewoonlijk geen speciaal onderhoud nodig.
LET OP !
Als er schade, zoals breuken, scheuren of verbrandingen
IN GEEN GEVAL DE PANELEN VERWIJDEREN OM
op de isolatie zichtbaar zijn, of als er loszittende contacten
T O E G A N G T OT D E B I N N E N K A N T V A N D E
worden geconstateerd, mag de brander VERDER NIET
STROOMBRON TE VERKRIJGEN, OF INGREPEN OP
MEER WORDEN GEBRUIKT, OMDAT NIET AAN DE
DE BRANDER UITVOEREN (UIT ELKAAR HALEN)
- 21 -
Summary of Contents for PLASMA 30
Page 52: ...FIG A FIG B 52 ...