NL
99
Enkel zichtbaar wanneer inges
-
chakeld.
De maneuvers worden uitgevoerd
via de aanraaktoetsen. U moet geen
kracht uitoefenen op de gewenste
aanraaktoets. U moet hem enkel
aanraken met uw vingertip om de
vereiste functie in te schakelen.
Elke actie wordt geverifieerd met een
pieptoon.
Gebruik de cursor schuifregelaar (2)
om het stroomniveau aan te passen
(0-9) door hem te verschuiven met
uw vinger. Als u naar rechts verschuift,
verhoogt u de waarde, als u naar links
schuift, verlaagt u de waarde.
Het is ook mogelijk rechtstreeks een
stroomniveau te selecteren door uw
vinger rechtstreeks op het gewenste
punt van de cursor schuifregelaar (2)
te plaatsen.
Om een plaat te selecteren
op deze modellen kunt u de
cursor schuifregelaar rechtstreeks
aanraken (2).
HET APPARAAT INSCHAKELEN
1
Raak de On touch toets (1)
gedurende minimum één seconde
aan. De aanraakgevoelige
bediening wordt ingeschakeld,
u hoort een pieptoon en de
controlelampjes (3) lichten op en
geven een “-” weer. Als een van
de kookplaten warm is, zal het
overeenstemmende controlelampje
knipperen en H en “-” weergeven.
Als u niets doet binnen de 10 seconden
schakelt de aanraakgevoelige
bediening automatisch uit.
Als de aanraakgevoelige bediening
ingeschakeld is, kunt u ze altijd
uitschakelen door de aanraaktoets
(1) aan te raken, zelfs als de toets
vergrendeld is (vergrendelingsfunctie
ingeschakeld). De aanraaktoets
(1) krijgt altijd prioriteit om de
aanraakgevoelige bediening uit te
schakelen.
KOOKPLATEN INSCHAKELEN
Zodra de Aanraakgevoelige bediening
wordt ingeschakeld met sensor (1)
kan elke plaat worden ingeschakeld
door deze stappen te volgen:
1
Schuif uw vinger of raak een
positie aan van een van de
schuifregelaar sensoren (2).
De zone werd geselecteerd en
getlijktijdig wordt het stroomniveau
ingesteld tussen 0 en 9. Die
stroomwaarde wordt weergegeven
op de overeenstemmende
stroomindicator en het decimale
punt (4) licht op gedurende 10
seconden.
2
Gebruik de cursor schuifregelaar
(2) om een nieuw bereidingsniveau
te selecteren tussen 0 en 9.
Zolang de plaat geselecteerd is, met
andere woorden, als het decimale (5)
punt oplicht, kan het stroomniveau
worden gewijzigd.
EEN PLAAT UITSCHAKELEN
Verlaag het stroomniveau naar niveau
0
met de schuifregelaar (2). De
kookplaat schakelt uit.
Als een kookplaat uitgeschakeld wordt,
verschijnt een H in de stroomindicator
(3) als het glazen oppervlak van de
betrokken kookplaat warm is en er
een risico bestaat op brandwonden.
Als de temperatuur daalt, schakelt
de indicator (3) uit (als de kookplaat
uitgeschakeld is) of zo niet licht een
“-” op als de kookplaat nog steeds
ingeschakeld is.
ALLE PLATEN UITSCHAKELEN
Alle platen kunnen gelijktijdig worden
uitgeschakeld met de algemene
aan/uit-sensor
(1). Alle plaat-
indicatoren (3) schakelen uit. Als de
uitgeschakelde kookplaat warm is,
geeft de indicator H weer.
Pandetectie
Inductie kookplaten hebben een
ingebouwde pan detectie. De plaat
zal dus uitschakelen als er geen
pan aanwezig is of als de pan niet
geschikt is.
De stroomindicator (3) geven een
symbool weer om aan te geven
dat “er geen pan aanwezig is” als
er, met de plaat ingeschakeld, geen
panwordt gedetecteerd of als de pan
niet geschikt is.
Als een pan van de kookplaat wordt
gehaald terwijl de plaat ingeschakeld
is, zal de plaat automatisch geen
energie meer ontvangen en het
symbool voor “er is geen pan”
verschijnt. Als er opnieuw een pan
op de kookplaat wordt geplaatst,
wordt opnieuw energie geleverd
op hetzelfde vooraf geselecteerde
stroomniveau.
De tijdsduur voor de detectie van
pannen is 3 minuten. Als er tijdens
deze tijdsduur geen pan wordt
geplaatst, of als de pan niet geschikt
is, schakelt de kookplaat uit.
Aan het einde schakelt u
d e k o o k p l a a t u i t m e t d e
aanraakgevoelige bediening. Zo
niet kan een ongewenste bewerking
worden uitgevoerd als er een pan
per ongeluk op de kookplaat wordt
geplaatst tijdens deze drie minuten.
Vermijd potentiële ongevallen!
Afb. 2