D
LUCHTFILTER
De airconditioner is uitgerust met een gaasfilter waarmee grotere stofdeeltjes
worden tegengehouden.
Het gaasfilter moet bij normaal gebruik iedere 2 weken schoongemaakt worden
met een stofzuiger. Dit om verstoppen van de luchtstroom te voorkomen.
E
RICHTING LUCHTUITBLAAS
Kantelen om de stand van de horizontale lamellen te veranderen.
F
LEGEN WATERRESERVOIR
In extreme omstandigheden kan het noodzakelijk zijn om het interne
waterreservoir te legen. Bij een vol waterreservoir gaat het
-lampje branden en
hoort u een onderbroken pieptoon. De airconditioner slaat automatisch af. Ga
voor het legen van het waterreservoir als volgt te werk:
Verplaats de unit niet. Heftige bewegingen kunnen waterlekkage geven.
Eerst het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen.
Leg een pannetje of een passend bakje op de grond onder de afvoeropening.
Haal de rubberen afsluitdop
8
uit de afvoer en laat het water er uit lopen
(± 0,5 L).
Schuif de afsluitdop
8
terug in de afvoer, steek de stekker in het stopcontact
en zet het apparaat aan. Het controlelampje
gaat weer uit.
G
OP EEN VASTE AFVOER AANSLUITEN
Eerst het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen.
Plaats een pannetje of een passend bakje onder de waterafvoer om even-
tueel weglopend water op te vangen.
2
1
G
OPMERKING
Bij gebruik als airconditioner wordt onder normale condities het
condenswater via de luchtafvoerslang afgevoerd.
5
4
3
2
1
G
Gebruik het apparaat nooit zonder gaasfilter!
1
70