1
86
en plaats het terug of plaats het reservoir op de juiste manier in het apparaat.
3. Lamp
gaat branden wanneer de unit is ingeschakeld.
4. Deze knop heeft drie functies:
a) Off: de unit is uitgeschakeld
b) Normal: de unit is in werking en regelt de luchtvochtigheid automatisch tussen
een luchtvochtigheid van ca. 50% en 70%, afhankelijk van de stand van de
bedieningsknop.
c) Continuous: de unit werkt continu, onafhankelijk van de luchtvochtigheid in de
ruimte.
BEDIENING
1.
Zorg dat de bedieningsknop op de stand Off staat.
2.
Steek de stekker in het stopcontact.
3.
Zorg ervoor dat het waterreservoir op de juiste manier in de unit is geplaatst. Als
tijdens de opstart Lamp 2 op het display gaat branden, neem dan het waterreservoir
uit de unit en plaats deze terug. Controleer of het lampje uitgaat. Herhaal de
handeling indien het lampje niet uitgaat.
4.
Stel bedieningsknop (4) op de gewenste luchtvochtigheid. De meest gekozen positie
is normaal.
5.
Indien de ingestelde luchtvochtigheid bereikt is, dan stopt de ontvochtiger
automatisch.
6.
Indien de luchtvochtigheid in de ruimte boven de ingestelde luchtvochtigheid stijgt,
dan start de ontvochtiger automatisch.
7.
Stel de bedieningskop (4) op continuous om de luchtvochtiger continu te laten
werken, ongeacht de luchtvochtigheid in de ruimte.
WATERAFVOER
Wanneer het waterreservoir vol is gaat het lampje 2 branden en slaat de ontvochtiger
automatisch af. Leeg het reservoir en plaats deze vervolgens op de juiste wijze terug. Het
apparaat treedt automatisch opnieuw in werking.
Indien gewenst is het mogelijk een afvoerslang aan het apparaat aan te sluiten voor een
permanente waterafvoer. Ga hiervoor als volgt te werk:
1.
Verwijder de dop
aan de achterzijde van de unit. Zie afbeelding 5.
2.
Verwijder vervolgens de rubber stop welke zich achter de dop bevindt.
3.
Verbind een afvoerslang met waterafvoer van het apparaat. Zorg ervoor dat slang
goed vast zit en niet lekt.
4.
Leid de waterslang vervolgens naar een afvoerputje of een ander geschikt punt om
het water af te voeren.
Fig. 5
man_TD310 ('13).indd 86
13-05-13 10:47