24
2.3.1 Andere verbindingen
De laders zijn uitgerust met een aantal extra in- en uitgangen, plus een interne setup toets. Zie
hieronder voor de locaties en verdere informatie:
1.
Bestemd voor toekomstig gebruik. Niet aansluiten op een accessoire of ander apparaat.
2.
Uitbreidingspoort, bedoeld voor toekomstig gebruik. Niet aansluiten op een accessoire of
ander apparaat.
3.
Aansluiting voor temperatuursensor accu.
4.
Bestemd voor toekomstig gebruik. Niet aansluiten op een accessoire of ander apparaat.
5.
Connector voor intern alarmrelais. Zie hieronder de volgorde van de contacten:
Het alarmrelais wordt geactiveerd (C is verbonden met NO)
wanneer een onder- of overspanningslimiet van de accu is
overschreden. Wanneer de accuspanning zich binnen het
normale bereik bevindt, staan de relaiscontacten in de positie
zoals links aangegeven (C is verbonden met NC). De specificaties
van de relaiscontacten zijn 10 A bij 230 Vac of 30 Vdc.
6.
Setup toets. Deze toets kan gebruikt worden om een ander type accu te selecteren, of om de
lader terug te zetten naar de fabrieksinstellingen.
2.3.2 Afneembaar display voor gebruik op afstand
De displaymodule die op het voorpaneel is bevestigd, kan eenvoudig worden losgemaakt door de
twee schroeven te verwijderen. Hierdoor kan de displaymodule fungeren als een bedrade
afstandsbediening. De verbindingskabel tussen de lader en de displaymodule is een 1:1 bedrade 9-
polige DSUB9
‚male‘
naar DSUB9
‚female‘
kabel. Ook wel bekend als een standaard seriële
communicatiekabel. De maximale geadviseerde kabellengte is 10 meter.