17
Vertaling van de originele handleiding
• Tijdens reinigen of vervangen van sproeikoppen voorzichtig te werk gaan.Tij-
dens reinigen of vervangen van sproeikoppen voorzichtig te werk gaan. Als
de sproeikop tijdens het spuiten versopt raakt, de procedure voor drukontla-
sting voor uitschakeling van het apparaat uitvoeren en vóór verwijdering van
de sproeikop voor reiniging de druk aflaten.
• De installatie staat na het uitschakelen nog onder druk. Een apparaat zonder
toezicht niet onder spanning of druk laten staan. Als de machine onbeheerd
of niet in gebruik is, en voordat er onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
worden uitgevoerd of onderdelen worden verwijderd, het apparaat uitscha-
kelen en de procedure voor het aflaten van de druk uitvoeren.
• Slangen en delen visueel op beschadigingen controleren. Beschadigde slan-
gen of delen vervangen.
• Deze installatie kan een druk tot 227 bar opwekken. STORCH-vervangende
onderdelen of accessoires met een minimale nominale druk van 227 bar
gebruiken.
• Vergendel altijd de trekkerblokkering als u het apparaat niet gebruikt. Trek-
kervergrendeling controleren op probleemloze werking.
• Voor inbedrijfstelling van de installatie controleren of alle verbindingen ste-
vig zijn aangesloten.
• U moet weten hoe de installatie wordt uitgeschakeld en de druk snel wordt
ontlast. Maak u goed bekend met de bedieningselementen.
BRAND- EN EXPLOSIEGEVAAR
Ontvlambare dampen in het werkgebied, zoals die van oplosmiddelen en verf
kunnen ontbranden of exploderen. Verf of oplosmiddelen die door het appa-
raat stromen, kunnen statische elektriciteit opwekken. Ter voorkoming van
brand en explosies:
• Gebruik de apparatuur alleen in goed geventileerde ruimtes.
• Zorg dat er geen ontstekingsbronnen zijn, zoals waakvlammen, sigaretten,
draagbare elektrische lampen en kunststof druppelvangers (deze kunnen sta-
tische vonkoverslag geven).
• Aard alle apparatuur in de werkomgeving. Zie de instructies onder Aarding.
• Sproei of spoel nooit oplosmiddelen onder hoge druk.
• Houd het werkgebied vrij van afval, inclusief oplosmiddelen, poetslappen en
benzine.
• Haal geen stekkers uit stopcontacten, steek geen stekkers in stopcontacten
en doe geen lampen aan of uit als er brandbare dampen aanwezig zijn.
• Gebruik alleen geaarde slangen.
• Houd het pistool stevig tegen de zijkant van een geaarde emmer gedrukt ter-
wijl u in de emmer spuit. Gebruik geen emmervoeringen, tenzij ze antista-
tisch of geleidend zijn.
• Stop onmiddellijk met de bediening van het systeem wanneer u statische
vonken ziet of een schok voelt. Gebruik het apparaat pas weer als u de oor-
zaak van het probleem kent en het probleem is verholpen.
• Zorg dat er altijd een werkend brandblusapparaat op de werkplek aanwezig
is.