21
De volgende items kunnen worden ingesteld
(volg de paginaverwijzing voor meer informatie):
Optionele apparaten gebruiken
Randapparatuur voor audio
Door een optioneel draagbaar audioapparaat aan
te sluiten op de AUX-ingang (stereo mini-
aansluiting) op het systeem en vervolgens de
bron te selecteren, kunt u het audioapparaat
beluisteren via de autoluidsprekers. Het volume
kan worden aangepast voor elk verschil tussen
het systeem en het draagbare audioapparaat. Volg
de onderstaande procedure:
Een draagbaar audioapparaat
aansluiten
1
Schakel het draagbare audioapparaat uit.
2
Verlaag het volume op het systeem.
3
Sluit het draagbare audioapparaat aan.
*
Gebruik een rechte stekker.
Het volume aanpassen
Pas het volume voor elk aangesloten
audioapparaat aan voordat u het afspelen start.
1
Verlaag het volume op het systeem.
2
Druk herhaaldelijk op
(SOURCE)
tot "AUX"
wordt weergegeven.
"AUX FRONT IN" wordt weergegeven.
3
Start het afspelen op het draagbare
audioapparaat met een normaal volume.
4
Stel uw gebruikelijke luistervolume in op het
systeem.
5
Pas het ingangsniveau aan (pagina 20).
CLOCK-ADJ
(klok aanpassen) (pagina 8)
CT
(kloktijd) (pagina 14, 15)
BEEP
De pieptoon inschakelen: "ON", "OFF".
AUX-A
*
1
(AUX-audio)
Het AUX-bronscherm inschakelen: "ON",
"OFF" (pagina 21).
A.OFF
Automatisch uitschakelen na de gewenste tijd
wanneer het systeem is uitgeschakeld: "NO",
"30S" (seconden), "30M" (minuten), "60M"
(minuten).
SUB/REAR
*
1
De audio-uitvoer wijzigen: "SUB-OUT"
(subwoofer), "REAR-OUT" (versterker).
DEMO
(demonstratie)
De demonstratie inschakelen: "ON", "OFF".
DIM
(dimmer)
De helderheid van het scherm wijzigen: "ON",
"OFF".
A.SCRL
(automatisch rollen)
Lange items automatisch laten rollen: "ON",
"OFF".
LOCAL
(lokale zoekfunctie)
– "ON": alleen afstemmen op zenders met
sterkere signalen.
– "OFF": afstemmen op normale ontvangst.
MONO
*
2
(monostand)
Mono-ontvangststand selecteren om slechte
FM-ontvangst te verbeteren: "ON", "OFF".
REG
*
2
(regionaal) (pagina 14)
LPF
*
3
(laagdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de subwoofer
selecteren: "OFF", "80Hz", "100Hz", "120Hz",
"140Hz", "160Hz".
LPF NORM/REV
*
3
(laagdoorlaatfilter normaal/
omgekeerd)
De fase selecteren wanneer LPF is
ingeschakeld: "NORM", "REV".
HPF
(hoogdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de voor-/
achterluidspreker selecteren: "OFF", "80Hz",
"100Hz", "120Hz", "140Hz", "160Hz".
LOUD
(loudness)
Hoge en lage tonen versterken voor helder
geluid bij lagere volumeniveaus: "ON", "OFF".
BTM
BT INIT
*
1
*1
Als het systeem is uitgeschakeld.
*2
Als FM wordt ontvangen.
*3
Als de audio-uitvoer is ingesteld op "SUB-OUT".
AUX
AUX
Verbindingskabel
*
(niet bijgeleverd)