18
*1
Als het apparaat is uitgeschakeld.
*2
Als FM wordt ontvangen.
*3
Als de audio-uitvoer is ingesteld op "SUB-OUT".
Optionele apparaten gebruiken
Randapparatuur voor audio
Door een optioneel draagbaar audioapparaat aan
te sluiten op de AUX-ingang (stereo mini-
aansluiting) op het apparaat en vervolgens de
bron te selecteren, kunt u het audioapparaat
beluisteren via de autoluidsprekers. Het volume
kan worden aangepast voor elk verschil tussen
het apparaat en het draagbare audioapparaat.
Volg de onderstaande procedure:
Een draagbaar audioapparaat
aansluiten
1
Schakel het draagbare audioapparaat uit.
2
Verlaag het volume op het apparaat.
3
Sluit het draagbare audioapparaat aan.
*
Gebruik een rechte stekker.
Het volume aanpassen
Pas het volume voor elk aangesloten
audioapparaat aan voordat u het afspelen start.
1
Verlaag het volume op het apparaat.
2
Druk herhaaldelijk op
(SOURCE)
tot "AUX"
wordt weergegeven.
Vervolgens wordt "AUX FRONT IN"
weergegeven.
3
Start het afspelen op het draagbare
audioapparaat met een normaal volume.
4
Stel uw gebruikelijke luistervolume in op het
apparaat.
5
Pas het ingangsniveau aan (pagina 16).
MONO
*
2
(monostand)
Mono-ontvangststand selecteren om slechte
FM-ontvangst te verbeteren: "ON", "OFF".
REG
*
2
(regionaal)
De ontvangst beperken tot een specifieke regio:
"ON", "OFF" (pagina 13).
Z.TIME
(Zappin Time)
De afspeeltijd voor de ZAPPIN-functie
selecteren.
– "Z.TIME-1" (ongeveer 6 seconden), "Z.TIME-
2" (ongeveer 9 seconden), "Z.TIME-3"
(ongeveer 30 seconden).
LPF
*
3
(laagdoorlaatfilter)
De kantelfrequentie van de subwoofer
selecteren: "OFF", "55Hz", "85Hz", "120Hz".
LOUD
(loudness)
Hoge en lage tonen versterken voor helder
geluid bij lagere volumeniveaus: "ON", "OFF".
BTM
AUX
AUX
Verbindingskabel
*
(niet bijgeleverd)