NL
30
Beelden opnemen die het meest geschikt zijn voor uw onderwerp
Een opnamefunctie kiezen
De volgende opnamefuncties zijn beschikbaar:
Zet de functiekeuzeknop in de stand
van de gewenste opnamefunctie.
(Slim
automatisch)/
(Flitser uit) (25)
In de stand Slim automatisch analyseert de camera het
onderwerp en biedt u de mogelijkheid een opname te maken
met de juiste instellingen.
Selecteer [Flitser uit] als u wilt opnemen zonder flitser.
(Superieur
automatisch)
De camera herkent en evalueert de opnameomstandigheden
en de overeenkomstige instellingen worden automatisch
gemaakt. De camera bewaart 1 geschikt beeld door zo nodig
beelden te combineren of extraheren.
(Scènekeuze)
Biedt u de mogelijkheid opnamen te maken met vooraf
ingestelde instellingen die afhankelijk zijn van de scène.
(Panorama d.
beweg.)
Hiermee kunt u panoramabeelden opnemen.
(Foto-effect) (32)
Hiermee kunt u stilstaande beelden opnemen met een textuur
die uniek is voor het geselecteerde effect.
(Tele-zoom
continue voorkeuze
AE)
De camera blijft opnemen zo lang de ontspanknop helemaal
ingedrukt wordt gehouden. De camera neemt continu beelden
op met een maximum van ongeveer 8 beelden per seconde.
(Film) (27)
Hiermee kunt u bewegende beelden opnemen met de
belichting (zowel de sluitertijd als de diafragmawaarde)
handmatig ingesteld.
(Autom.
programma)
Hiermee kunt u opnemen met de belichting (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) automatisch ingesteld. De
andere instellingen kunnen handmatig worden gemaakt.
(Diafragmavoorkeuze)
Hiermee kunt u opnemen nadat de diafragmawaarde met
behulp van de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Sluitertijdvoorkeuze)
Hiermee kunt u opnemen nadat de sluitertijd met behulp van
de besturingsknop handmatig is ingesteld.
(Handm.
belichting)
Hiermee kunt u opnemen nadat de belichting (zowel de
sluitertijd als de diafragmawaarde) met behulp van de
besturingsknop handmatig is ingesteld.