NL
32
Opnemen met verschillende opnamefuncties
1
Selecteer de
opnamefunctie door de
functiekeuzeknop te
draaien.
(Slim automatisch):
De
camera evalueert het onderwerp
en stelt de juiste instellingen in.
SCN (Scènekeuze):
Neemt op
met een vooraf-gekozen instellingen uitgaande van het onderwerp of de
omstandigheden.
(Panorama d. beweg.):
Neemt op in panoramisch formaat.
M (Handm. belichting):
Past het diafragma en de sluitertijd aan.
S (Sluitertijdvoorkeuze):
Past de sluitertijd aan zodat de beweging
van het onderwerp tot uitdrukking komt.
A (Diafragmavoorkeuze):
Neemt op door het diafragma in te stellen
en het scherpstelbereik te veranderen, of maakt de achtergrond onscherp.
P (Autom. programma):
Automatisch opnemen waarbij u de
instellingen kunt aanpassen, behalve de belichting (sluitertijd en
diafragma).
(Superieur automatisch):
Neemt op met een breder
assortiment van opnamefuncties dan die van [Slim automatisch]
opnemen. Herkent en evalueert de opnameomstandigheden automatisch,
voert [Auto HDR] uit en kiest het beste beeld.
Summary of Contents for a 3000 Series
Page 55: ...GB 55 GB ...
Page 115: ...FR 61 FR ...
Page 227: ...ES 57 ES ...
Page 341: ...PT 59 PT ...
Page 485: ...SE 33 SE ...
Page 515: ...FI 31 FI ...
Page 545: ...NO 31 NO ...
Page 576: ...DK 32 ...
Page 577: ...DK 33 DK ...
Page 578: ...DK 34 ...
Page 579: ...DK 35 DK ...