29
NL/BE
Bediening
Kies afhankelijk van de verontreiniging en het
te reinigen oppervlak een geschikt opzetstuk
voor de borstel
6
,
7
,
8
,
9
of
10
.
Houd met één hand het handgedeelte
11
en
met de andere hand het opzetstuk vast om de
opzetstukken te verwisselen.
Draai het opzetstuk linksom en trek het naar
boven toe los (afb. C1).
Houd het handgedeelte
11
met de aan-/
uit-schakelaar
1
in uw richting vast, waarbij
het opzetstuk naar onder wijst en breng
vervolgens een ander opzetstuk aan.
Lijn de nokken van het opzetstuk op de gelei-
ders van het handgedeelte uit. Let op: de nok-
ken hebben een verschillende grootte, zodat het
opzetstuk slechts in één richting kan worden be-
vestigd. Schuif het opzetstuk vervolgens op het
handgedeelte
11
en draai het rechtsom vast
(afb. C2).
Voor HG02133A en HG02133B (afb. D):
·
Zachte borstel
10
:
te gebruiken voor
afstoffen, polijsten en reinigen - is in bepaalde
gevallen niet geschikt voor oppervlakken van
edelstaal of fijne lak
Alleen voor HG02133A (afb. D):
·
Vaste kegelborstel
6
:
voor hoeken, ran-
den, gleuven en moeilijk te reinigen plaatsen
·
Halfharde borstel
7
:
voor omlijstingen,
voegen, afvoeren, fornuizen en andere fijne
oppervlakken
·
Grote halfharde borstel
8
:
voor
tapijten, fornuizen, sanitairarmaturen etc.
Alleen voor HG02133B (afb. D):
·
Vaste kegelborstel
6
:
voor ventilatiegleu-
ven en moeilijk te reinigen gleuven in bedie-
ningspanelen en consoles.
·
Halfharde borstel
7
:
voor vettige
deurscharnieren, drempels en reinigingswerk-
zaamheden in het motorcompartiment
·
Wielmoerborstel
9
(lange haren):
voor wielmoeren en batterij-aansluitingen
ATTENTIE!
Bij het gebruik van het opzetstuk
kunnen door de rotatie vuildeeltjes en/of reini-
gingsmiddelen rond worden geslingerd. Ge-
bruik daarom een geschikte veiligheidsbril, als
u het opzetstuk gebruikt. Zorg ervoor dat u uw
kleding niet verontreinigd.
Gebruik een reinigingsmiddel dat past bij het
te behandelen oppervlak, wanneer u het op-
zetstuk gebruikt. Breng het product daarna in
positie. Hardnekkige vervuiling, vooral op vel-
gen en op fietsen, moet in bepaalde gevallen
met oplosmiddelen worden behandeld.
Zet de aan-/uit-schakelaar
1
op ‚I‘. Beweeg
het handgedeelte
11
met draaiende bewegin-
gen over het te reinigen oppervlak.
Zet de aan-/uit-schakelaar
1
op ‚O‘ om de
bewegingen van het opzetstuk te beëindigen.
Als het vermogen van het product afneemt, zijn
de batterijen
3
leeg. Vervang deze direct
door batterijen van hetzelfde type.
Gebruik voor een perfect resultaat na het
reinigen een doek om resten vuil of water te
verwijderen.
VOORZICHTIG!
De borstels kunnen be-
paalde oppervlakken beschadigen. Probeer
de borstel op een onopvallende plek uit. Niet
gebruiken op losse mortel of op een losse
afdichtingsmassa.
Reiniging en onderhoud
Dompel het handgedeelte
11
nooit in water of
andere vloeistoffen. Let erop dat er geen vloei-
stoffen in het product terecht komen. Hierdoor
kan het product beschadigd raken en een
kortsluiting veroorzaken.
Gebruik geen agressieve, chemische of schu-
rende reinigingsmiddelen. Deze kunnen het
oppervlak van het product beschadigen.
Reinig de opzetstukken
6
,
7
,
8
,
9
en
10
na gebruik met water en een mild afwasmiddel.
Reinig het handgedeelte
11
alleen met een iets
vochtige doek.