ONDERHOUD
HELP-FUNCTIE
Gebruik deze functie wanneer er geen afstandsbediening beschikbaar is.
INSCHAKELEN
Open het voorpaneel van de binnen-unit en druk op de HELP-
toets (AUX.) op het bedieningspaneel.
• De rode BEDRIJF-indicator (
) van het toestel begint te
branden en het toestel wordt ingeschakeld waarbij automatisch
de functie AUTO wordt gekozen.
• De ventilatorsnelheid en de temperatuur worden ingesteld op AUTO.
UITSCHAKELEN
Druk opnieuw op de HELP-toets (AUX.) op het bedieningspaneel.
• De rode BEDRIJF-indicator (
) van het toestel gaat uit.
N-14
4
1
2
3
OPMERKING:
Wanneer u tijdens normaal gebruik op de HELP-toets (AUX.) drukt, wordt het toestel uitgeschakeld.
REINIGEN VAN DE BINNENKANT VAN DE AIRCONDITIONER
1
Trek de stekker uit het stopcontact of schakel
de stroomonderbreker in.
2
OPEN DE VENTILATIEJALOEZIE
1 Open het voorpaneel.
2 Druk de haken aan weerszijden naar beneden en
maak de vergrendeling los.
3 Trek de latteneenheid naar voren uit.
4 Laat de eenheid voorzichtig neerwaartse
opengaan.
3
REINIG DE BINNENKANT VAN DE AIRCONDITIONER
Controleer of de ventilator stil staat.
Verwijder stof met behulp van een stofzuiger of
stofdoek.
4
SLUIT DE VENTILATIEJALOEZIE
1 Til de ventilatiejaloezie op en schuif deze terug
op zijn plaats.
2 Zorg eyvoor dat beide haken links en rechts
vergrendeld zijn en dat de drie steunen stevig
bevestigd zijn.
3 Sluit het geopende paneel.
5
Steek de stekker in het stopcontact of schakel de stroomonderbreker uit.
6
Controleer of geen van de indicators van het indicatorpaneel knippert.
Wanneer de ventilatiejaloezie niet op de juiste wijze wordt teruggeplaatst, wordt de
beveiliging geactiveerd, beginnen de indicators te knipperen en werkt het toestel niet. In
dat geval moet de ventilatiejaloezie op de juiste wijze teruggeplaatst worden. Druk op de
AAN/UIT-knop van de afstandsbediening en controleer of het toestel goed werkt.
Steunen