INSTALLATIE
NL - Nederlands
Pagina 30
Afbeelding 1
Om de installatie te vergemakkelijken, kunnen het deksel en
zoutdeksel van de waterontharder verwijderd worden.
INGANG & UITGANG
þ
Controleer de waterdruk op de plaats van installatie;
deze mag nooit hoger zijn dan 8,3 bar.
þ
Wanneer er zich veel onzuiverheden in het water
bevinden, raden wij de installatie aan van een sediment filter
vóór de waterontharder.
þ
Wij raden ten sterkste het gebruik van flexibele slangen
aan voor de verbinding van de waterontharder aan het
leidingnetwerk; gebruik slangen met een grote diameter
teneinde het drukverlies te beperken.
þ
Indien de waterontharder niet is uitgerust met een
origineel bypassblok (optioneel), raden wij ten sterkste de
installatie aan van een 3-kranen bypass (niet bijgeleverd bij
dit
product!)
om
de
waterontharder
van
het
waterleidingnetwerk te isoleren i.g.v. reparaties. Deze laat
toe om de watertoevoer naar de waterontharder af te
sluiten, terwijl de toevoer van (onbehandeld) water naar de
gebruiker gehandhaafd blijft.
MET BYPASSBLOK (optioneel)
Afbeelding 2
u
= watertoevoer (onbehandeld water)
v
= ingang waterontharder (onbehandeld water)
w
= uitgang waterontharder (behandeld water)
x
= woning/toepassing (behandeld water)
1.
Schroef het bypassblok op de elleboogaansluitingen van
de waterontharder (
v
&
w
); vergeet de afdichtingen niet.
Draai de moeren handvast.
2.
Schroef de aansluitset met moeren op het bypassblok
(
u
&
x
); vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren
handvast.
3.
Sluit de watertoevoer aan op het koppelstuk op de ingang
van het bypassblok (
u
).
4.
Sluit de woning/toepassing aan op het koppelstuk op de
uitgang van het bypassblok (
x
).
MET 3-KRANEN BYPASS (niet meegeleverd)
Afbeelding 3
u
= watertoevoer (onbehandeld water)
v
= ingang waterontharder (onbehandeld water)
w
= uitgang waterontharder (behandeld water)
x
= woning/toepassing (behandeld water)
1.
Installeer de 3-kranen bypass.
2.
Schroef
de
aansluitset
met
moeren
op
de
elleboogaansluitingen van de waterontharder (
v
&
w
);
vergeet de afdichtingen niet. Draai de moeren handvast.
3.
Sluit de 3-kranen bypass aan op de koppelstukken op de
in- (
v
) en uit- (
w
) elleboogaansluiting.
4.
Sluit de watertoevoer aan op de ingang van de 3-kranen
bypass (
u
).
5.
Sluit de woning/toepassing aan op de uitgang van de 3-
kranen bypass (
x
).
RIOOL
þ
Wij raden het gebruik aan van een standpijp met
waterslot.
þ
Om terugstroming vanuit het rioolstelsel in de
waterontharder te vermijden, dient er steeds een luchtspleet
te zijn tussen het uiteinde van de rioolslang en het
rioolstelsel zelf; als vuistregel geldt dat de luchtspleet
minimaal 2x de diameter van de rioolslang dient te zijn.
þ
Maak steeds gebruik van aparte rioolslangen voor de
besturingsklep (afvoer van spoelwater) en de overloop van
het pekelkabinet.
þ
Leid de rioolslangen zo dat drukverlies geminimaliseerd
wordt; vermijd knikken en onnodige verhogingen.
þ
Vergewis u ervan dat het rioolstelsel geschikt is voor het
spoelwaterdebiet van de waterontharder.
Afbeelding 4
1.
Bevestig een slang met diameter 13 mm aan de rioolklep
van de besturingsklep (
u
); zet ze vast met behulp van een
spanbeugel.
2.
Leid de rioolslang naar het rioolstelsel en bevestig ze aan
de standpijp; zorg voor een voldoende grote luchtspleet.
Deze rioolleiding opereert onder druk en mag dus hoger
geïnstalleerd worden dan de waterontharder.
3.
Bevestig een slang met diameter 13 mm aan de
overloopelleboog, die zich aan de achterzijde van de
waterontharder bevindt; zet ze vast met behulp van een
spanbeugel.
4.
Leid de rioolslang naar het rioolstelsel en bevestig ze aan
de standpijp; zorg voor een voldoende grote luchtspleet.
Deze rioolleiding opereert NIET onder druk en mag dus
NIET hoger geïnstalleerd worden dan de waterontharder.
ELEKTRISCH
Afbeelding 5
1.
Plug het uitgangsnoer van de transformator in de stekker
aan het aansluitsnoer van de waterontharder; zet de
verbinding vast met behulp van de TwistLock klem.
2.
Plug de transformator in een stopcontact.