01
02
I.
Iedereen die onder invloed is van alcohol, drugs of bedwelmende middelen.
II.
Iedereen die lijdt aan ziekten die hen in gevaar brengen bij zware lichamelijke inspanning.
Onthoud dat wanneer u met dit voertuig rijdt, u het risico loopt op verwondingen door controleverlies,
botsingen en vallen. Om het risico te beperken, moet u alle instructies met "
VOORZICHTIG
" en "
WAAR-
SCHUWING
" lezen en opvolgen. Begrijp alstublieft dat u risico's kunt beperken door de instructies en
waarschuwingen in deze handleiding op te volgen, maar dat u niet alle risico's kunt elimineren. Gebruik uw
gezond verstand tijdens het rijden.
●
Het is de verantwoordelijkheid van de berijder om de lokale wet- en regelgeving te volgen en de toepas-
selijke wetten en verkeersregels na te leven. Rijd ALLEEN op wegen waar dat wettelijk is toegestaan.
●
Om de rijvaardigheid onder de knie te krijgen, moet de berijder oefenen. Wees voorzichtig, aangezien
vaardigheid vereist is om valpartijen en botsingen te voorkomen. Deze kunnen letsel voor de gebruiker of
andere personen veroorzaken. Om letsel te voorkomen, mag u NIET toestaan dat mensen die niet op de
hoogte zijn van de juiste bediening op het product rijden. Noch Ninebot (Ninebot (Beijing) Tech Co., Ltd.
en haar dochterondernemingen en aangesloten maatschappijen) noch Segway (Segway Inc. en haar
dochterondernemingen en aangesloten maatschappijen) zijn verantwoordelijk voor enig letsel, schade of
juridische geschillen veroorzaakt door onervarenheid van een rijder of het niet volgen van de instructies in
deze handleiding.
●
Voor uw veiligheid mag u het voertuig NIET zelf aan passen of onderdelen vervangen. Gebruik alleen door
Segway goedgekeurde onderdelen en accessoires. Eventuele aanpassingen aan uw scooter kunnen de
werking ervan verstoren, ernstig letsel en/of schade veroorzaken, of de beperkte garantie ongeldig
maken.
●
Stop onmiddellijk met rijden als het voertuig een abnormaal geluid maakt of een alarmsignaal geeft.
●
Laat NOOIT iemand alleen op het voertuig rijden, tenzij hij/zij deze handleiding zorgvuldig heeft gelezen.
Help nieuwe bestuurders totdat ze vertrouwd zijn met de basisbediening van het voertuig.
●
Parkeer het voertuig NIET in zones waar niet geparkeerd mag worden, zoals bij een nooduitgang, lobby's
van gebouwen of brandtrappen.
●
Parkeer en laad het voertuig niet op in woongebouwen. Houd uit de buurt van brandbare materialen
tijdens het opladen en koppel de stroomtoevoer los zodra het volledig is opgeladen.
Rijoppervlakken en omgeving:
●
Minder snelheid bij complexe wegomstandigheden. Rijden met hoge snelheden bij het oversteken van
obstakels, op oneffen terrein, gladde oppervlakken, losse grond, steile hellingen of bij scherpe bochten,
kan leiden tot vallen, botsingen of zelfs de dood.
●
Rijd NIET bij slecht weer, zoals hevige regen of storm. Bij het rijden in regenachtig weer of sneeuw
vermindert de grip op het wegdek en vergroot de remweg. Rijd voor uw veiligheid langzamer en rem
eerder om het risico van controleverlies en vallen te verkleinen.
Wie mag niet rijden:
Mensen in de volgende groepen mogen niet op het voertuig rijden:
III.
Iedereen wiens leeftijd en gewicht buiten de vermelde limieten valt (zie Specificaties).
IV.
Mensen die extreem moe zijn.
Voorbereidingen voor het rijden:
●
Het nominale laadvermogen is 1 persoon. Overbelasting veroorzaakt rijproblemen en risico op letsel.
Overbelast het voertuig niet en gebruik het niet om zware voorwerpen te vervoeren.
●
Zorg ervoor dat er geen losse bevestigingen en/of beschadigde onderdelen zijn.
●
Controleer de status van het voedingscircuit, de verlichting, het dashboarddisplay enz. Zorg ervoor dat
ze normaal werken.
●
De voor- en achterremmen moeten naar behoren werken en de remkabels moeten in goede staat zijn.
●
Zorg ervoor dat het stuur stabiel is en dat de voor- en achterwielen niet wankelen of loszitten.
●
Zorg ervoor dat de reflectoren niet beschadigd of vuil zijn.
●
De berijder moet een helm en andere beschermende kleding dragen.
●
Als de batterij bijna leeg is (het dashboard toont minder dan twee balkjes), gebruik dan de originele
oplader om deze direct op te laden.
●
Zorg voor een normale bandenspanning, bij de voorband 29 psi (200 kPa) en de achterband 32 psi
(220 kPa). Zorg ervoor dat het loopvlak van de band intact is.
WARNING
Draag altijd een helm tijdens het rijden. Gebruik een goedgekeurde, goed passende helm, met de kinband
op zijn plaats en die bescherming biedt aan de achterkant van uw hoofd.
Instructies voor rijden en gebruik:
●
Accelereer of rem NIET abrupt tijdens het rijden.
●
Houd het stuur met beide handen vast om ernstige verwondingen door evenwichtsverlies of vallen te
voorkomen.
●
Blijf alert en rijd voorzichtig. Houd altijd een veilige afstand tot andere voertuigen. Verlaag uw snelheid
wanneer u in een nieuwe omgeving rijdt.
●
Gebruik GEEN mobiele telefoon, camera, koptelefoon, oordopjes en voer GEEN andere activiteiten uit
tijdens het rijden.
●
Verlaag uw snelheid bij het naderen van kruispunten, snelwegen, hoeken, deuren enz. Geef voetgang-
ers, fietsers en motorvoertuigen voorrang.
●
Als er zich iets abnormaals voordoet, dient u onmiddellijk te stoppen met rijden en tijdig contact op te
nemen met de klantenservice. Rijd NIET verder voordat de oorzaak van de afwijking is ontdekt en
gerepareerd.
●
Parkeer het voertuig altijd op een vlakke ondergrond. Anders kan het voertuig wegglijden, omvallen en
letsel veroorzaken.
●
Gebruik ALLEEN de originele oplader. Laat het voertuig een tijdje stilstaan voordat u het oplaadt.
Probeer uw voertuig niet op te laden als dit, de oplader of het stopcontact nat is.
1. Veiligheidsinstructies
