40
Haal de batterijen uit het batterijvak als u het product langer dan een maand niet gebruikt.
Neem het apparaat alleen in gebruik als het batterijvak gesloten is!
Batterijen die niet oplaadbaar zijn, mogen in geen geval worden opgeladen!
Nieuwe batterijen mogen niet samen met gebruikte batterijen worden gebruikt.
Gebruik altijd enkel batterijen van hetzelfde type!
Sluit de aansluitklemmen van de batterijen nooit kort!
Ingebruikname:
Let op:
Houd het apparaat tijdens de controle niet in de buurt van uw hoofd, zodat uw gehoor door het zeer luide
alarmsignaal niet te veel wordt beschadigd! Geluidsgevoelige personen zoals kleine kinderen moeten zich tijdens de
functiecontrole niet in dezelfde ruimte ophouden, zodat ze niet schrikken!
Let op:
Controleer elke week de functie van de rookmelder!
Controle van de functie:
Controleer na het plaatsen van de batterij of het apparaat goed werkt. Om dit te doen, houdt u de TEST knop
ongeveer 5 seconden ingedrukt. Hierbij wordt gecontroleerd of de elektronica, de alarmgever van de rookmelder en
de batterij functioneren. Het alarmsignaal stopt direct nadat de TEST-toets wordt losgelaten.
Opmerking:
Als het alarm niet klinkt en de LED niet knippert, is de rookmelder niet geactiveerd of is het apparaat
defect. Bij een defect dient u de rookmelder door een werkend apparaat te vervangen!
Herhalende zelftest:
Om de 30-40 seconden voert de rookmelder een zelftest uit. De LED knippert daarbij kort.
Toelichting van de LED-modi:
LED knippert om de 32 seconden:
De rookmelder functioneert naar behoren.
LED knippert elke seconde en er klinkt een
alarmsignaal:
TEST-toets is ingedrukt of het alarm is als gevolg van rook
geactiveerd
LED knippert om de 32 seconden en er klinkt
een kort alarmsignaal:
Batterij is bijna leeg.
Montage (zie afb.8):
1: Pluggen
2. Montageplaat
3. Gaten voor schroeven
4: Houder van de bajonetsluiting
5: Schroeven