
SEM oilfree
II/29
NL
2.4.4 Elektrische aansluiting
• Netspanning en gegevens op het plaatje
moeten identiek zijn.
• Elektrische beveiliging vlg. Technische Ge-
gevens.
• VDE-bepalingen 0100 en 0105 in acht ne-
men.
L
Bij gebruik van verlengingskabels: kabel-
diameter: min. 2,5 mm²; max. kabel-
lengte:10 m.
2.5 Gebruik
Veiligheidsaanwijzingen in acht nemen!
L
Compressor niet overbelasten: het max.
aantal schakelcycli en de verhouding be-
drijfstijd ten opzichte van stilstand niet
overschrijden!
2.5.1 Inzetstuk
1. Stekker erin steken.
2. Persluchtslang op de snelkoppeling van
de compressor aansluiten. De vergren-
deling vindt automatisch plaats.
3. Dan verbruiker aansluiten.
4. Compressor met de AAN/UIT-schakelaar
(pos. 10) inschakelen. Compressor start
en schakelt automatisch bij maximale
druk uit: hij klaar voor gebruik.
Bij het bereiken van de inschakeldruk start
de compressor automatisch weer.
2.5.2 Werkdruk instellen
1. Drukregelaar helemaal naar rechts op 8
bar draaien.
2. De gewenste werkdruk door naar links te
draaien in te stellen.
Technische Gegevens Persluchtgereedschap-
pen/-apparaten in acht nemen.
2.5.3 Na het gebruik
1. Compressor uitschakelen.
2. Stroomtoevoer onderbreken.
3. Steeknippel van de persluchtslang van
de snelkoppeling scheiden.
4. Compressor indien nodig reinigen (zie
hoofd. 2.6.2).
5. Compressor drukloos maken (zie hoofd.
2.6.1).
6. Compressor naar de opslagplaats trans-
porteren (zie hoofd. 2.4.1).
2.6 Onderhoud
Veiligheidsaanwijzingen in acht nemen!
2.6.1 Vóór elk onderhoud
1. Compressor met de AAN/UIT-schakelaar
(pos. 10) uitschakelen. Stroomtoevoer
onderbreken.
2. Compressor drukloos maken: met uit-
blaaspistool gehele druk uit de container
wegblazen.
2.6.2 Compressor reinigen
• Koelribben bij de cilinder, cilinderkop en
nakoeler met perslucht reinigen.
• Afdekking ventilatorwiel bij de motor reini-
gen.
Interval
uiterlijk
Werkzaamheden
zie
hoofd-
stuk
indien nodig
Compressor reinigen
2.6.2
na elk gebruik
Condensaat uit drukvat laten weglopen
2.6.3
eenmalig na 10 h
Schroefverbindingen controleren
2.6.4
wekelijks
Aanzuigfilter controleren
2.6.5
50 h
na 1/2 jaar
Aanzuigfilter reinigen
2.6.5
500 h
na 1 jaar
Aanzuigfilter vervangen
2.6.5
Terugslagventiel en inzetstuk vervangen
2.6.6
Schroefverbindingen controleren
2.6.4
2.500 h
na 5 jaar
Veiligheidsventiel vervangen
2.6.7