Algemene Veiligheids-
voorschriften
LET OP! Neem bij gebruik van elektrisch gereed-
schap altijd fundamentele veiligheidsmaatregelen
in acht ter vermindering van risico’s zoals brand,
elektrische schok en persoonlijke verwonding.
Lees al deze voorschriften alvorens dit product uit te
proberen. Bewaar deze voorschriften voor toekomstig ge-
bruik.
1.
Houdt de werkplek opgeruimd.
Rommelige plekken en
werkbanken werken verwonding in de hand.
2.
Sta stil bij de werkomstandigheden.
Laat gereedschap
niet natregenen. Gebruik gereedschap niet in
vochtige of natte ruimtes. Zorg voor afdoende ver-
lichting. Gebruik gereedschap niet in de buurt van
ontvlambare vloeistoffen of gassen.
3.
Pas op voor elektrische schok.
Voorkom lichaams-
contact met geaarde oppervlakken.
4.
Houdt anderen uit de buurt.
Laat anderen, en in het bij-
zonder kinderen, die niet bij het werk betrokken zijn,
niet in aanraking komen met het gereedschap of het
verlengsnoer en houdt ze uit de buurt van de werk-
plek.
5.
Berg ongebruikt gereedschap op.
Gereedschap dient,
terwijl het niet in gebruik is, buiten het bereik van
kinderen opgeborgen te worden in een droge, afsluit-
bare ruimte.
6.
Forceer het gereedschap niet.
Het werkt beter en
veiliger bij de bedoelde snelheid.
7.
Gebruik het juiste gereedschap.
Probeer niet te werken
met klein gereedschap, als zwaar gereedschap gebo-
den is. Gebruik het gereedschap niet voor doeleinden,
waarvoor het niet bedoeld is; gebruik bijvoorbeeld
niet een cirkelzaag om boomstammen of -stronken
door te zagen.
8.
Draag geschikte kleding.
Draag geen losse kleding of
sieraden, die in bewegende delen terecht kunnen
komen. Bij gebruik buiten is antislip schoeisel aan te
raden. Draag iets op het hoofd om lang haar weg te
houden.
9.
Gebruik bescherming.
Gebruik een veiligheidsbril. Ge-
bruik een gezichts- of stofmasker, als er bij het zagen
stof vrijkomt.
10.
Sluit een stofafzuiger aan.
Als er apparatuur beschik-
baar is voor het afzuigen en verzamelen van stof, sluit
die apparatuur dan aan en zie erop toe, dat deze goed
gebruikt wordt.
11.
Misbruik de elektriciteitskabel niet.
Trek nooit aan de
kabel om het uit het stopcontact te krijgen. Houdt de
kabel uit de buurt van warmtebronnen, olie en
scherpe randen.
12.
Zet het werk vast.
Gebruik waar mogelijk klemmen of
een bankschroef. Dat is veiliger dan gebruik van han-
den.
13.
Reik niet te ver.
Zorg te allen tijde voor een goed hou-
vast en balans.
14.
Zorg voor goed onderhoud van het gereedschap.
Houdt
zaaggereedschap scherp en schoon. Dan werkt het
beter en veiliger. Volg de aanwijzingen voor smering
en het monteren van hulpstukken. Controleer de elek-
triciteitskabel regelmatig en laat deze zonodig vervan-
gen door een erkende servicedienst. Controleer ver-
lengsnoeren regelmatig en vervang beschadigde
snoeren. Houdt handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vet.
15.
Neem stekkers uit het stopcontact.
Doe dit, als het
gereedschap niet in gebruik is, een onderhoudsbeurt
krijgt of bij het verwisselen van hulpstukken bijv. een
zaagblad, snijplaat of mes.
16.
Verwijder stel- en steeksleutels.
Maak er een gewoonte
van om te controleren, dat dergelijke sleutels verwij-
derd zijn, alvorens het gereedschap op te starten.
17.
Voorkom onbedoeld opstarten.
Zorg ervoor, dat de
schakelaar uitstaat, voordat de stekker in het stop-
contact wordt gestoken.
18.
Gebruik verlengsnoeren voor de openlucht.
Als het
gereedschap buiten gebruikt gaat worden, gebruik
dan alleen daarvoor bedoelde verlengsnoeren, die als
zodanig gelabeld zijn.
19.
Blijf alert.
Let op wat u doet, gebruik uw gezond ver-
stand en gebruik het gereedschap niet, als u moe
bent.
20.
Controleer op defecten.
Voordat u het gereedschap
verder gebruikt, dient u het goed te controleren om er
zeker van te zijn, dat het goed zal functioneren en
geschikt is voor de gewenste taken. Controleer de
uitlijning en bevestiging van bewegende delen. Con-
troleer op defecte onderdelen, plaatsing en op alles,
dat een goede werking in de weg zou kunnen staan.
Een beschermkap of ander onderdeel dient, indien
beschadigd, afdoende gerepareerd of vervangen te
worden door een erkende servicedienst, tenzij het in-
structieboek iets anders zegt. Gebruik niet, als de
aan/uit schakelaar defect is.
21.
Let op.
Gebruik van hulpstukken, die niet aanbevolen
worden in dit instructieboek, kan een risico van per-
soonlijke verwonding inhouden.
22.
Laat reparaties van gereedschap over aan de vakman.
Dit elektrisch gereedschap voldoet aan de relevante
veiligheidsnormen. Reparaties dienen te worden uit-
gevoerd door een vakman, die originele onderdelen
gebruikt. Zo niet, dan is de gebruiker in aanzienlijk
gevaar.
Verdere veiligheidsvoorschriften
voor verstekzagen
1. Geen zaagbladen gebruiken die beschadigd of ver-
vormd zijn.
2. De zaag niet gebruiken als de beschermkappen niet
op hun plaats zitten.
3. Vervang het tafelinzetstuk als het versleten is.
4. Gebruik de zaag alleen voor hout of vergelijkbare ma-
terialen.
5. Gebruik alleen zaagbladen die door de fabrikant zijn
aanbevolen (EN847-1).
6. Sluit de verstekzaag bij gebruik aan op een sto-
fafzuiger.
7. Kies een zaagblad dat geschikt is voor het te zagen
materiaal.
8. Controleer de maximale diepte van de zaagsnede.
9. Gebruik bij het zagen van lange werkstukken altijd de
verlengsteunen voor betere ondersteuning en verder
klemmen en dergelijke.
10. Draag oorbescherming.
WAARSCHUWING! Lawaai kan een bedreiging voor
de gezondheid inhouden. Draag oorbeschermers
als het geluidsniveau van 85 dB (A) wordt over-
schreden.
15