3.
Loop/Standby
4.
« Normale » modus
5.
« Natuurlijke » modus
6.
Slaapstand
De afstandsbediening werkt op één CR2025-batterij. De beschermstrook moet voor gebruik worden
verwijderd.
AAN/UIT-knop :
-
Druk eenmaal op de AAN/UIT-knop (A) om de ventilator te activeren. Het apparaat begint te
werken op de laagste snelheid (indicatielampjes 3 en 4 gaan branden op het LED-display).
-
Om de ventilator uit te schakelen, drukt u nogmaals op de AAN/UIT-knop.
Oscillatie knop :
-
Druk bij het inschakelen van het apparaat op de oscillatietoets (B) zodat de ventilator van links
naar rechts oscilleert. Het oscillatie-indicatielampje (1) op het bedieningspaneel gaat branden.
Om de oscillatie uit te schakelen, drukt u nogmaals op de oscillatieknop (B). Het
oscillatielampje (1) gaat uit op het bedieningspaneel.
Snelheidsknop :
-
Druk op de snelheidstoets (C) terwijl de ventilator draait om de gewenste luchtsnelheid te
selecteren: laag, gemiddeld of hoog. De geselecteerde snelheid wordt aangegeven op de LED-
display (P1, P2 of P3).
Modusknop (bedieningsmodus) :
-
Wanneer het apparaat in werking is, kunt u de gewenste windmodus selecteren door op de
modusknop (D) te drukken: normale modus (indicatielampje nummer 4 brandt op het display),
natuurlijke modus (indicatielampje nummer 5 brandt op het display) of slaapmodus
(indicatielampje nummer 6 brandt op het display).
Timer knop :
-
Wanneer de ventilator draait, kunt u de timer zo instellen dat hij na een bepaalde tijd
automatisch stopt. Druk herhaaldelijk op de timertoets (E) om de gewenste periode te
selecteren in stappen van een uur van 1 uur tot 9 uur. Het LED display toont de ingestelde tijd
(1H, 2H, 3H, 4H, 5H, 6H, 7H, 8H, 9H).
-
Enkele seconden na het selecteren van de tijd toont het display opnieuw de
kamertemperatuur.
-
Wanneer de timerfunctie is geactiveerd, brandt het bijbehorende controlelampje (2) op het
bedieningspaneel.