
Handleiding
HANDLEIDING
ALGEMENE INFORMATIE EN WAARSCHUWINGEN
•
Automatische elektronische batterijoplader geschikt voor open lood - zuur batterijen;
•
Geheel automatische elektronisch geregelde laadcyclus; beveiligd tegen overbelasting, kortsluiting bij de
klemmen en ompoling;
•
Let op! De tijdens het opladen vrijgekomen gassen zijn explosief. Niet roken in de onmiddellijke nabijheid van de
batterijen. Vermijd open vuur en vonken;
•
Koppel de batterij nooit los tijdens het opladen: deze handeling kan vorken veroorzaken;
•
Gebruik het apparaat nooit in de regen, in ruimtes waar gewassen wordt of in een vochtige omgeving;
•
Controleer voore het opladen of het apparaat overeenkomt met de batterijspanning en de beschikbare
netspanning en controller tevens of de installatie geraard is;
•
Zo nodig de zekering vervagen met een van hetzelfde type en met dezelfde waarde als vermeld op het
gegevensplaatje;
•
Controleer regelmatig het electrolietniveau;
•
Vul de batterij uitsluitend bij met gedistilleerd / gedemineraliseerd water;
•
Let op: draag een beschermende bril en handschoenen tijdens de onderhoudswerkzaamheden. Batterijzuur
veroorzaakt schade. Bij aanreking met het batterijzuur dit spoelen met veel water en eventueel een arts
raadplegen;
•
Gebruik de batterijlader alleen in ruimtes met een goede ventilatie;
•
Let op alle aanwijzingen van de batterijfabrikant;
BEDIENING
1.
Hoofdschakelaar; in de OFF stand is het apparaat uitgeschakeld; in de ON stand is het apparaat ingeschakeld;
2.
Controleled netspanning: dit ledje gaat branden wanneer het apparaat is ingeschakeld, er netspanning is en de
zekering (3) goed functioneert;
3.
Snelle netzekering: voor de algemene beveiliging ven het apparaat;
4.
Amperemeter: hiermee wordt de laadstroom aangegeven;
5.
Rood controleled: als dit ledje brandt en de amperemeter aangeeft dat er stroom loopt, is de laadcyclus
begonnen;
6.
Gele led: dit controleledje gaat kniperen als de oplaadcyclus in de laatste fase beland is;
7.
Groen controleledje: dit ledje gaat branden wanneer de automatische laadcyclus beëindigd is;
WERKING
•
Stel de hoofdschakelaar (1) op OFF en steek de steker van de netkabel in een wandkontaktdoos;
•
Sluit de batterij aan met inachtneming van de polariteit: bij omkering vindt geen oplading plaats;
•
Zet de schakelaar (1) op ON zodat de automatische laadcyclus begint, de verschillende laadfasen worden door
de controlelampjes (5), (6), (7) aangegeven;
•
Zet de hoofdschakelaar (1) bij beëindiging ven de lading, het groene ledje is aan (7), in de OFF stand en koppel
de batterij los;
•
BELANGRIJK: om de laadcyclus te herhalen moet de lader in de OFF stand worden gezet en tevens moet de
batterij worden los gekoppeld;
•
BELANGRIJK: let op de juiste batterijspanning. Indien een verkeerde spanning wordt gekozen is dit zeer
schadelijk voor de batterij;
PROBLEMEN
OPLOSSINGEN EN CONTROLES
De controleled netspanning (2) gaat niet branden
Controleer of er netspanning aanwezing is in de
wandkontakdoos en of de zekering (3) functioneert
De laadcyclus begint niet: de amperemeter staat op 0,
het netspanningsledje brandt maar het rode ledje is uit
Controleer de batterijaansluiting en of de polen correct
aangesloten zijn
De laadcyclus begint niet: de amperemeter staat op 0,
ledje netspannings (2) en het rode controleledje (5)
branden
Controleer tevens of de batterij niet te diep ontladen is:
de cyclus begint met een spanning hoger dan 4V
Het gele controleledje gaat zelfs 15 uur na aanvang van
de laadcyclus niet branden
Controleer de batterij: er kunnen onderdelen defect zijn
BELANGRIJK:
Wend u tot de technische dienst indien het probleem na uitvoering van de hierboven beschreven controles niet is
opgelost
18
D01281-00
Summary of Contents for CBN1
Page 2: ......
Page 5: ...1 2 3 4 5 6 7 1 3 2 4 5 6 7 1 2 3 4 5 6 7 ...
Page 30: ......
Page 31: ......
Page 32: ...Document N D01281 Revision 00 Date Issued 18 10 2017 Date Last Revision 18 10 2017 ...