NEDERLANDS
39
Controleer of er aan de uittreezijde van de boring geen installaties en apparaten door koelwater
of vallende boorkernen kunnen worden beschadigd of dat personen letsel kunnen oplopen. Dit
geldt in het bijzonder voor bewoonde gebouwen.
Beveilig de kernbooreenheid bij boringen in muren of bovenhoofds extra tegen neerstorten! De
handgreep is niet voor de hoge belasting bij vallen geconstrueerd en mag niet als kabeloog of
voor transport- en veiligheidsdoeleinden worden gebruikt.
2
Technische
gegevens
RODIACUT 131 DWS RODIACUT 202 DWS
Afmetingen (l x b x h ) in mm
430 x 250 x 750mm
620 x 240 x 970mm
Boorslag max.:
450mm 650mm
Boorbereik met boormotor 1800 DWS
Ø10 – Ø 131mm
---
Boorbereik met boormotor 2400 PD
---
Ø30 – Ø 202mm
Boordiepte zonder verlenging:
300 of 400 mm
300 of 400 mm
Motorhouder
Ø 56 / 60 mm
Zwaluwstaartgeleiding
Gewicht
10 kg
14,5kg
3
Werking van de machine
3.1
Overzicht (afb. A)
1
Arrêtering opschuifmechanisme
11
Steekgreep
2
Motorhouder
12
Instelschroeven geleidingslijsten
3
Geleidingkolom
13
Handgreep
4
Diepteaanslag
14
Stergreep motorhouder
5
Ringschroeven
15
Aanslag motorhouder
6
Middenaanwijzer boorgat
16
Steun
7
Knevelgreef boorhoekinstelling
17
Transportwielen
8
Bodemplaat
18
Waterpassen
9
Ontluchtingsknop
19
Boring voor waterafzuigring
10
Opschuifeenheid
Aangezien het systeem bestaat uit op elkaar afgestemde componenten, mag u uitsluitend
originele ROTHENBERGER onderdelen, toebehoren en diamantboorkronen gebruiken, om steeds
een optimaal functioneren van de machine te kunnen waarborgen.
3.2
Inbedrijfstelling
Positionering:
Let op de positie van de ringschroeven (5)! De ringschroeven mogen niet aan de
onderkant van de bodemplaat uitsteken!
Î
Boorgat afmeten en boorgatmidden aantekenen.
Î
Middenaanwijzer boorgat
(6)
uitklappen en bodemplaat
(8)
afstellen en bevestigen.
De optimale bevestigingsmogelijkheid is afhankelijk van de omstandigheden op de
bouwplaats.
(zie bevestigingsmogelijkheden punt 3.3)
De uiteindelijke fijne uitlijning of afstelling van de boorstander bereikt u door vastzetten van de
vier ringschroeven
(5)
, bij gebruik van de beide waterpassen
(18)
.
Vóór elke inbedrijfstelling controleren of de boorstander stevig vaststaat en niet
waggelt!