34
NL
van open rookkanalen of
andere brandbeveiligin-
gen. Er moet voldoende
toevoer van verse lucht
worden verstrekt voor een
goede verbranding en uit-
stoot van gassen door de
schoorsteen van brand-
stofbrandapparatuur om
te voorkomen dat de gas-
sen terug de ruimte in ko-
men. Raadpleeg hiervoor
de plaatselijke normen.
· Het is verboden om het
apparaat lucht te laten
lozen in heteluchtkanalen
die worden gebruikt voor
de afvoer van rookgassen
afkomstig van de verbran-
ding in kachels of andere
verbrandingstoestellen.
· Gebruik het apparaat niet
in een omgeving met ge-
vaarlijke, brandbare of
explosieve materialen en
dampen, bijvoorbeeld spi-
ritus, benzine, insecticide,
enzovoort.
· De stroom van de lucht
of rook van het apparaat
moet schoon en vrij zijn
van vettige elementen,
roet, chemische/corrosie-
ve stoffen en ontvlamba-
re of explosieve mengsels.
· Blokkeer de luchtinlaat
en uitlaat van het appa-
raat op geen enkele wijze
om de meest effectieve
luchtdoorlaat garande-
ren. Zorg er bij gebruik
van luchtkanalen voor dat
de leidingen niet geblok-
keerd.
· Ga niet op het apparaat
zitten en zet er geen ob-
jecten op.
· In het geval van storin-
gen, afwijkingen of an-
dere fouten dient het ap-
paraat van de elektrische
netvoeding te worden