5. INSTALLATIE
5.1 Camera
1. Kies een locatie voor de monitor die de bestuurder niet in de weg zit, maar wel binnen het
schoonmaakgebied van de ruitenwissers zit. Een ideale positie is aan één kant van de binnenspiegel.
2. De zuignap blijft het best zitten als de voorruit schoon is en warmer is dan 10˚C. Zorg dat u voor de
montage het beschermlaagje weghaalt.
3. Druk de zuignap tegen de voorruit en duw vervolgens de vergrendeling naar beneden om de
zuignap op zijn plaats te houden.
4. Laat de camera in de beugel glijden totdat deze vastklikt.
5. U kunt nu de positie van de camera aanpassen door de borgring losser te draaien, de camera te
verplaatsen en de ring vervolgens weer vast te zetten.
5.2 Stroomkabel
1. Sluit de mini-USB-stekker op de stroomkabel aan op de USB-aansluiting op de camera.
2. Leg de kabel in het voertuig neer zoals in afb. 1 staat aangegeven. U moet deze waar mogelijk
verbergen achter de bekleding van het voertuig en de rubberen deurafdichtingen.
3. Sluit de stekker van de stroomadapter aan op de sigarettenaansteker in het voertuig.
4. Als er stroom is, gaat de camera automatisch aan en begint hij met opnemen. In de meeste
voertuigen gebeurt dit wanneer u het voertuig start, maar sommige voertuigen hebben een
permanente stroomvoorziening.
5.3 Geheugenkaart insteken (niet meegeleverd)
1. Steek een geheugenkaart in de sleuf aan de zijkant van het apparaat.
2. Zorg dat u een ‘klik’ hoort; de kaart is dan volledig ingestoken.
3. Formatteer de geheugenkaart voor het eerste gebruik.
4. Zet de camera aan en kies vervolgens MENU > Instelling > Formatteren
Let op:- zorg dat u minimaal een geheugenkaart van Klasse 6 heeft om goed te kunnen opnemen
afb. 1
RBGDC50 Instruction booklet.indb 45
17/06/2015 13:43