129
16. Bijlage: RS232-protocol
a) Algemeen
Bevelsformaat
Alle bevelen aan het transponder-leesapparaat moeten in het volgende formaat worden
gezonden:
<STX><ADR><COMMAND><SUBCOMMAND><INDEX><DATA><CRC><EOT>
<STX>
ASCII code 2
Start of Text
<EOT>
ASCII code 4
End of Transmission
<INDEX> 2 byte (4 ASCII tekens) ter positieaanduiding van gegevens
Antwoordformaat
Antwoorden van het transponder-leesapparaat kunnen het volgende formaat hebben:
Antwoord op succesvol bevel:
<STX><ADR><COMMAND><SUBCOMMAND><ACK><CRC><EOT>
Antwoord op verkeerd bevel
<STX><ADR><COMMAND><SUBCOMMAND><NAK><CRC><EOT>
Antwoord op bevel met verkeerd formaat
<STX><ADR><NAK><CRC><EOT>
Antwoord op een bevel m.b.t. het opvragen van gegevens
<STX><ADR><COMMAND><SUBCOMMAND><DATA><CRC><EOT>
Bruikbare ASCII-codes en controlesom berekenen:
<ACK>
ASCII-code 6: Acknowledge
<NAC>
ASCII-code 15: Not Acknowledge
Alle hexadecimaal gecodeerde getallen worden uitsluitend met hoofdletters
herkend en uitgegeven (0F en niet 0f).
De controlesom (<CRC>) wordt als dwarssom van de doorgegeven ASCII-tekens
zonder <STX> en <EOT> gevormd en opnieuw als ASCII-teken verzonden.