112
c) Montage
• Het product is niet ontwikkeld voor het vergrendelen of beveiligen van een deur.
Bij een langer verlaten van de door het transponder-leesapparaat toegankelijk
gemaakte ruimte moet de deur daarom met behulp van de originele sleutel
worden gesloten.
• Monteer het product zo dat het tegen manipulatie door onbevoegden be
-
schermd is (binnen een gebouw).
• Het product is een lees- en stuurapparaat van het bedrijfstype 1 in overeenstem
-
ming met EN 60730 (VDE 0631).
• Beveilig de toevoerleiding met een zekering van 2,5 A (traag).
• Als de spannings-/stroomvoorziening van het product met behulp van een
scheltransformator (12 V/AC) gebeurt, moet deze aan de vereisten van
EN 61558-2-8 (DIN VDE 0570 deel 2-8 voldoen.
• Tussen antennemodule en transponder mogen zich geen metalen voorwerpen
bevinden.
• De antennemodule moet op niet-metalen materiaal (hout, beton) met een
minimumafstand van 30 mm tot andere metalen onderdelen worden gemon-
teerd.
• De antenneleiding tussen stuur- en antennemodule mag niet langer zijn dan 1,5
m. Anders kan de in de technische gegevens genoemde leesafstand (afstand
tussen antennemodule en transponder) niet worden gegarandeerd.
• De antenneleidnig mag niet onmiddellijk naast andere stroomvoerende
leidingen worden gelegd.
• Er mogen geen twee antenneleidingen naast elkaar worden gelegd.
• Bij montage van meerdere transponder-leesapparaten moet een minimu
-
mafstand van 1 m tegenover elkaar worden gehouden om een weerzijdse
beïnvloeding te vermijden.