111
Elektrische aansluiting
• De aansluiting continu 12V (4) moet met een kabel worden verbonden die ook bij uitgeschakeld contact
permanent 12V levert (klem 30 van het boordnet). Deze aansluiting wordt gebruikt voor het opslaan van de
gebruikersinstellingen, de tijd, enz.
• De antennestuuruitgang (5) levert bij ingeschakeld apparaat een spanning van +12V. Deze leiding kan voor de
stroomverzorging van een elektrische antenne, een versterkerantenne en voor de inschakelspanning van een
autoversterker worden gebruikt.
• De aansluiting c12V (7) moet met een kabel worden verbonden die alleen bij ingeschakeld c12V
levert (klem 15 van het boordnet).
Klem deze aansluiting niet op continu stroom omdat anders bij een langere standtijd van het voertuig
de accu leeg kan raken.
• De aansluiting massa (8) wordt met de carrosserie van de auto verbonden.
Vanwege de steeds vaker toegepaste lijmtechniek resp. gelakte metalen onderdelen wordt het
elektrische geleidingsvermogen verminderd. Daarom is niet ieder metalen onderdeel geschikt als
massapunt.
Aansluiting van de antenne
• Verbind de antennestekker van uw voertuig met de antennebus achter op het apparaat (bus naast de LINE-
aansluitingen).
• Als uw voertuig is uitgerust met een andere antennestekker dan dient u een passende adapter te gebruiken die
in een speciaalzaak verkrijgbaar is.