96
e) Controleren en instellen van de pitchwaarde
Let op!
Voor u met behulp van de afstandsbediening de pitchwaarte controleert, moet u in elk geval de motor
van de vliegregelaar loskoppelen, om een accidenteel aanlopen van de rotorkop te vermijden.
Controleer vervolgens de correcte montage van de servohefboom op de tuimelschijf-servo's. Indien de stuurknuppel
voor de pitch-sturing in zijn middelste stand staat, moeten de servo-hefbomen onder een hoek van 90° staan met de
stuurstangen.
De pitchwaarde van de hoofdrotorbladen moet dan 0° (voor 3D-vlucht) bedragen. Voor het meten van de pitch-
waarde moet absoluut een geschikte pitch-instelmal worden gebruikt.
Voor de verschillende vliegtoestanden bleken de volgende combinaties een goede uitgangsbasis voor de instelling
van uw persoonlijke waarden, die u op de zender wilt programmeren. Het overschakelen tussen de verschillende
vliegtoestanden kan dan gebeuren met een kipschakelaar.
Zweefvlucht
Punt
Knuppelstand %
Motorvermogen %
Pitchwaarde
(Stick)
(Power)
1
0
0
0°
2
25
40
2° bis 3°
3
50
70
5° bis 6°
4
75
85
7° bis 8°
5
100
100
9 bis 11°
Eenvoudige acrobatische vlucht
Punt
Knuppelstand %
Motorvermogen %
Pitchwaarde
(Stick)
(Power)
1
0
90
-5°
2
25
85
0°
3
50
80
5° bis 6°
4
75
85
7° bis 8°
5
100
100
9° bis 11°
Extreme kunstvlucht (3D)
Punt
Knuppelstand %
Motorvermogen %
Pitchwaarde
(Stick)
(Power)
1
0
100
-8° bis -10°
2
25
90
-4° bis -5°
3
50
80
0°
4
75
90
4° bis 6°
5
100
100
9 bis 11°
Power
%
Stick %
0
25
50
75
100
Power
%
Stick %
0
25
50
75
100
40
70
85
100
100
90
85
80
Power
%
Stick %
0
25
50
75
100
100
80
Afb. 19