50
Nadat u de waarde van de Comfort-temperatuur hebt bevestigd, begint het raamsymbool
te knipperen.
Selecteer AAN of UIT met behulp van de knoppen
en
Druk de knop
in om te bevestigen en het menu instellingen te verlaten.
OPENRAAMDETECTIE
Deze functie maakt het mogelijk een open raam te detecteren en automatisch de Antivorst werkingsmodus te activeren.
Als deze functie is ingeschakeld en gereed is om de Antivorstmodus in te stellen zodra een open raam gedetecteerd
wordt, licht er onder in het display een speciaal icoontje op.
Als er bij normale werking een temperatuurdaling in de ruimte wordt waargenomen, dan wordt automatisch de
Antivorstmodus ingeschakeld om energie te besparen. Het icoontje knippert om aan te geven dat de openraamfunctie
actief is.
De normale werking wordt niet automatisch gereset, maar wordt verkregen door een van de zes knoppen op het
product in te drukken.
- Of deze functie het goed doet kan afhangen van de plek in de ruimte waar de radiator zich bevindt, van tocht,
van de buitentemperatuur en van hoe lang het raam open blijft staan.
- De functie voor openraamdetectie kan uitsluitend worden gebruikt in de Comfort-, Eco- en Pilot wire-modus.
COMFORT-TEMPERATUUR WEERGEVEN/WIJZIGEN
U kunt op ieder moment de ingestelde Comfort-temperatuur controleren door eenmaal de knop
of
in te
drukken wanneer het systeem in Comfort-, Pilot wire- of Geprogrammeerde modus staat. Als u de knop nog een keer
indrukt kunt u de ingestelde temperatuur wijzigen.
Als de Eco-modus aanstaat, zal het product automatisch terugkeren naar de Comfort-temperatuur als u de knop
indrukt. U hoeft dan niet te wachten tot de sensor gedurende minimaal 2 minuten detecteert dat er iemand in de ruimte
aanwezig is.
Mocht u de comfort-temperatuur willen bekijken en/of wijzigen zonder de ECO-modus te verlaten, druk dan eerst de
knop
in. De Eco-modus wordt altijd aangegeven door het groene led-lampje.
Let op
: De temperatuur die door de interne sensor van het product wordt gemeten, is representatief voor de
omgevingstemperatuur in de nabije omgeving van het product en kan verschillen van de temperatuur die met behulp
van andere instrumenten in andere delen van de ruimte wordt gemeten. Dat verschil kan afhankelijk zijn van diverse
factoren, bijvoorbeeld:
- de plek van installatie: sommige delen van de ruimte kunnen te maken hebben met tocht of stilstaande warme lucht
die de meting van de sensor beïnvloeden;
- bevestiging aan een buitenmuur waardoor de gemeten temperatuur lager kan uitvallen dan de werkelijke
temperatuur in de ruimte, omdat een buitenmuur normaal gesproken kouder is dan een binnenmuur;
- een groot aantal handdoeken op de houder kan de luchtcirculatie belemmeren. De sensor kan hierdoor een
temperatuur meten die hoger is dan de werkelijke temperatuur in de ruimte;
- onstabiele omstandigheden: een evaluatie moet plaatsvinden onder stabiele werkomstandigheden. Om deze reden
mag de comforttemperatuur pas 60 minuten na de laatste wijziging worden gewijzigd. Het is niet mogelijk om de
temperatuur die het product in de ruimte in stand houdt correct te bepalen als de comforttemperatuur steeds binnen
korte tijd wordt gewijzigd.
Als er bij stabiele werkomstandigheden een verschil wordt waargenomen tussen de ingestelde temperatuur en de
temperatuur in de ruimte, dient u het verschil te meten en vervolgens de comforttemperatuur van het product te
verhogen of te verlagen met de exacte waarde van het gemeten verschil.
Summary of Contents for DEVA
Page 3: ...3 A B C D 5...
Page 4: ...4 6 A B 6 C...
Page 5: ...5 click 7 A B C...
Page 6: ...6 8 A B C...
Page 7: ...7 9 A B C...
Page 8: ...8 10 A B C...
Page 9: ...9 11 A B...
Page 10: ...10 G F E D C B A K I H 12...
Page 56: ...56 Deva_R6_20170502...