1
Aansluiten van de apparatuur ................ 1
Aansluiten van de stroomdraad ........................ 3
Aansluiten op een los verkrijgbare
eindversterker ............................................ 5
Installeren .................................................. 7
DIN voor-/achterbevestiging.............................. 7
DIN voorbevestiging ........................................ 7
DIN achterbevestiging ...................................... 9
Bevestigen van het voorpaneel ........................ 10
Bevestigen van de microfoon .......................... 11
Instellen van de hoek van de microfoon .......... 12
Aansluiten van de apparatuur
Inhoud
Opmerking:
•
Dit apparaat is bestemd voor inbouw in voertuigen
met een negatief geaarde 12-volts accu. Alvorens u
het installeert in een auto, bus, vrachtwagen of ander
voer- of vaartuig, dient u eerst te kontroleren of de
accuspanning de juiste is.
•
Om kortsluiting te vermijden, dient u vooral voor het
installeren de negatieve
≠
accukabel los te maken.
•
Zie voor het aansluiten van de eindversterker en
andere apparatuur de gebruiksaanwijzing en volg de
aanwijzingen nauwgezet op.
•
Houd de bedrading op zijn plaats met kabelklemmen
of met isolatieband. Wikkel ter bescherming ook iso-
latieband om de bedrading waar deze de metalen
oppervlakken van de auto raakt.
•
Leid de bedrading altijd zo dat deze niet in aanraking
kan komen met bewegende onderdelen zoals de ver-
snellingspook, de handrem en de geleiderails van de
stoelen. Zet de bedrading stevig vast en vermijd ook
plaatsen die warm worden, zoals bij een uitblaa-
sopening van de autoverwarming. Als de isolatie
smelt of door beweging doorslijt, zou er kortsluiting
kunnen onstaan.
•
Leid de gele draad niet door het brandschot naar de
motorruimte voor aansluiting op de accu. Hierbij is
de kans groot op beschadiging van de isolatie en zeer
gevaarlijke kortsluiting.
•
Maak de bedrading niet korter. Bij inkorten van de
bedrading kan het beveiligingscircuit niet in werking
treden wanneer dat nodig is.
•
Tap geen stroom af van de bedrading door een stukje
isolatie te verwijderen en een andere draad aan de
kerndraad te verbinden. Hierdoor kan de maximale
stroomcapaciteit van de draad overschreden worden,
met als gevolg oververhitting.
•
Wanneer u de zekering vervangt moet u uitsluitend
een zekering gebruiken van het vermogen zoals
aangegeven staat op de zekeringhouder.
•
Aangezien er gebruik is gemaakt van een uniek
BPTL circuit, mag u de luidsprekersnoeren nooit
rechtstreeks met de aarde verbinden en mag u ook
niet de negatieve
≠
luidsprekerdraden gemeenschap-
pelijk aansluiten.
•
Sluit op dit apparaat luidsprekers aan die een hoog
ingangsvermogen kunnen verwerken, van nomi-
naal tenminste 50 W, met een impedantie van 4 tot
8 Ohm. Sluit u luidsprekers aan die niet aan deze
eisen voldoen, dan bestaat er de kans dat de luid-
sprekers in brand vliegen, beginnen te roken of
anderszins beschadigd raken.