4
BEDIENING
De 11-standen schakelaar
(Fig. 4)
Stand 11
Aan de kook brengen van alle gerechten.
Slinken van bladgroenten.
Aanbraden van vlees.
Bakken van biefstuk, vis en aardappelen.
Stand 10 - 9
Bakken van flensjes.
Wentelfeefjes, frituren.
Stand 8 - 7
Bakken van pannenkoeken, drie in de pan.
Stand 6-5
Doorbakken van vis en klein vlees.
Doorbraden van groot vlees, uien fruiten.
Stand 4-3
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
van meer 10 minuten.
Smoren van groenten.
Ontdooien van diepgevroren bladgroenten.
Stand 2-1
Tekken van bouillon, vlees stoven,
warmhouden van gerechten, doorkoken van
kleine hoeveelheden.
Stand 0
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
korter dan 10 minuten, nadat het gerecht eerst
op een hogere stand aan de kook is gebracht.
De 7-standen schakelaar
(Fig. 5)
Stand 6
Aan de kook brengen van alle gerechten.
Slinken van bladgroenten.
Aanbraden van vlees.
Bakken van biefstuk, vis en aardappelen.
Stand 5
Bakken van flensjes.
Wentelfeefjes, frituren.
Stand 4
Bakken van pannenkoeken, drie in de pan.
Stand 3
Doorbakken van vis en klein vlees.
Doorbraden van groot vlees, uien fruiten.
Stand 2
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
van meer 10 minuten.
Smoren van groenten.
Ontdooien van diepgevroren bladgroenten.
Stand 1
Trekken van bouillon, vlees stoven,
warmhouden van gerechten, doorkoken van
kleine hoeveelheden.
Stand 0
Op deze stand is het element uitgeschakeld.
Doorkoken van gerechten met een kooktijd
korter dan 10 minuten, nadat het gerecht eerst
op een hogere stand aan de kook is gebracht.