28
NL/BE
Veiligheidsvoorschriften voor het zagen
a)
m
GEVAAR: Kom met uw vingers en handen
nooit in de buurt van het zaagblad of in het
zaaggebied.
Een moment van onachtzaamheid of bij
wegslippen kan uw hand in het zaagblad schieten wat kan
leiden tot ernstig letsel.
b) Geleid het werkstuk alleen tegen de draairich-
ting van de het zaagblad of snijwerktuig in.
Aanvoeren van het werkstuk in dezelfde richting als de
draairichting van het zaagblad boven de tafel kan er toe
leiden dat het werkstuk en uw hand in het zaagblad wordt
getrokken.
c) Gebruik bij langssneden nooit de verstekaan-
slag om het werkstuk aan te voeren, en ge-
bruik bij dwarssnedes met de verstekaanslag
nooit de parallelaanslag voor de lengte-instel-
ling.
Het gelijktijdig aanvoeren van het werkstuk met de
parallelaanslag en de verstekaanslag verhoogt de risico
dat het zaagblad komt vast te zitten en er een terugslag
ontstaat.
d) Voer bij langssneden de aanvoerkracht op het
werkstuk altijd uit tussen aanslagrail en zaag-
blad. Gebruik een schuifstok als de afstand tus-
sen de aanslagrail en het zaagblad minder is
dan 150 mm en een schuifblok als de afstand
minder is dan 50 mm.
Dergelijke hulpmiddelen zor-
gen er voor dat uw hand op veilige afstand van het zaag-
blad blijft.
e) Gebruik uitsluitend de meegeleverde schuif-
stok van de fabrikant of een die overeenkom-
stig de instructies is vervaardigd.
De schuifstok
zorgt voor voldoende afstand tussen hand en zaagblad.
f) Gebruik nooit een beschadigde of ingezaagde
schuifstok.
Een beschadigde schuifstok kan breken en
er toe leiden dat uw hand in het zaagblad terecht komt.
g) Werk niet “zonder handbescherming”. Gebruik
altijd de parallelaanslag of de verstekaanslag
om het werkstuk aan te leggen en te geleiden.
“Zonder handbescherming” betekent dat het
werkstuk in plaats van met de parallelaanslag
of de verstekaanslag met de handen wordt on-
dersteund of geleid.
Het zagen zonder handbescher-
ming leidt tot onjuiste uitlijning, vastklemmen en terugslag.
h) Grijp nooit om of over een draaiend zaagblad.
Het grijpen naar een werkstuk kan tot onvoorzien aanra-
ken van het draaiende zaagblad leiden.
i) Ondersteun lange en/of brede werkstukken
achter en/of aan de zijkant van de zaagtafel
zodat deze horizontaal blijven.
Lange en/of brede
werkstukken kunnen aan de rand van de zaagtafel kante-
len; dit leidt tot minder controle, vastklemmen van het zaag-
blad en terugslag.
j) Voer het werkstuk gelijkmatig aan. Verbuig of
verdraai het werkstuk niet. Als het zaagblad
vastklemt, schakelt u het elektrisch gereed-
schap direct uit, trekt u de netstekker los en
verhelpt u de oorzaak voor het vastklemmen.
Het vastklemmen van het zaagblad door het werkstuk kan
leiden tot terugslag of het blokkeren van de motor.
k) Verwijder niet het afgezaagde materiaal ter-
wijl de zaag loopt.
Afgezaagd materiaal kan zich
vastzetten tussen het zaagblad en de aanslagrail of in de
veiligheidsafdekking vast komen te zitten en bij het ver-
wijderen uw vingers in het zaagblad trekken. Schakel de
zaag uit en wacht tot het zaagblad tot stilstand is geko-
men, voordat u het materiaal verwijdert.
l) Gebruik voor langssneden aan de werkstuk-
ken die dunner zijn dan 2 mm, een extra paral-
lelaanslag die contact heeft met het tafelopper-
vlak.
Dunnere werkstukken kunnen vastlopen achter de
parallelaanslag wat tot terugslag kan leiden.
Terugslag
−
Oorzaken en bijbehorende veilig-
heidsvoorschriften
Een terugslag is een plotselinge reactie van het werkstuk als
gevolg van een hakend, vastklemmend zaagblad of een door
het zaagblad schuin uitgevoerde zaagsnede in het werkstuk
of als een deel van het werkstuk tussen het zaagblad en de
parallelaanslag of een ander vast object wordt vastgeklemd.
In de meeste gevallen wordt bij een terugslag het werkstuk
door het achterste gedeelte van het zaagblad vastgegrepen,
van de zaagtafel opgetild en in de richting van de operator
geslingerd. Een terugslag is het gevolg van een onjuist of ver-
keerd gebruik van de tafelcirkelzaag. Dit kan door passende
voorzorgsmaatregelen worden voorkomen, zoals hieronder
beschreven.
a) Sta nooit direct in lijn met het zaagblad. Verblijf
altijd aan de zijde van het zaagblad waar de
aanslagrail zich bevindt.
Bij een terugslag kan het
werkstuk met hoge snelheid naar personen worden geslin-
gerd die voor en op lijn met het zaagblad staan.
b) Grijp nooit over of achter het zaagblad om het
werkstuk aan te trekken of te steunen.
Hierdoor
kan het zaagblad onvoorzien worden aangeraakt of kan
een terugslag ontstaan waardoor uw vingers in het zaag-
blad kunnen worden getrokken.
c) Houd en druk het werkstuk, dat wordt afge-
zaagd, nooit tegen het draaiende zaagblad.
Door het werkstuk, dat wordt afgezaagd, tegen het zaag-
blad te drukken, wordt deze vastgeklemd en ontstaat er
een terugslag.
d) Lijn de aanslagrail parallel uit met het zaag-
blad.
Een niet uitgelijnde aanslagrail drukt het werkstuk
tegen het zaagblad en genereert zo een terugslag.
e) Gebruik bij afgedekte zaagsnedes (bijv. vou-
wen, gutsen of opdeling tijdens het omslaan)
een drukkam om het werkstuk tegen de tafel
en de aanslagrail te geleiden.
Met een drukkam
kunt u het werkstuk bij terugslag beter onder controle hou-
den.
f) Weeg met name voorzichtig bij het zagen in
verborgen bereiken van samengevoegde
werkstukken.
Het invallende zaagblad kan in objecten
zagen die een terugslag kunnen veroorzaken.
Summary of Contents for PTKS 2000 F4
Page 87: ......