41
NL/BE
12. Vervoer
Gebruik de hendel om de compressor te vervoeren.
Let op het gewicht bij het optillen van de compressor (zie Technische gegevens).
Bij het transport van de compressor in een motorvoertuig, zorgen voor een goede beveiliging van de lading.
13. Verhelpen van storingen
Storing
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De compressor draait
niet.
•
Netspanning ontbreekt.
•
Netspanning te laag.
•
Buitentemperatuur te laag.
•
Motor oververhit.
•
Kabel, netstekker, zekering en stopcontact contro-
leren.
•
Te lange verlengkabel vermijden. Verlengkabel met
een voldoende aderdoorsnede gebruiken.
•
Niet onder +5° buitentemperatuur gebruiken.
•
Motor laten afkoelen, indien nodig, de oorzaak van
de oververhitting verhelpen.
Compressor draait, maar
bouwt geen druk op.
•
Terugslagklep (19) lek.
•
Dichtingen defect.
•
Aflaatplug voor condenswater (10) ondicht
•
Neem contact op met een plaatselijk onderhouds-
centrum. Elke poging tot reparatie kan gevaarlijk zijn
indien deze niet wordt uitgevoerd door een vakman.
•
Dichtingen controleren, defecte dichtingen door een
vakwerkplaats laten vervangen.
•
Plug met de hand aanhalen. Dichting op de plug
controleren, indien nodig, vervangen.
Compressor draait, druk
wordt op de manometer
aangeduid, maar de
gereedschappen draaien
niet.
•
Slangverbindingen ondicht.
•
Snelkoppeling ondicht.
•
Druk op de drukregelaar (5) te laag afgesteld.
•
Persluchtslang en gereedschappen controleren,
indien nodig vervangen.
•
Neem contact op met een plaatselijk onderhouds-
centrum. Elke poging tot reparatie kan gevaarlijk zijn
indien deze niet wordt uitgevoerd door een vakman.
•
Drukregelaar verder opendraaien.