49
NL/BE
Algemene veiligheidsinstructies voor pneumatische apparaten
bevatten. Deze kunnen medische klachten ver-
oorzaken.
WEES VOOR-
ZICHTIG TIJDENS HET NEERLEGGEN
VAN HET APPARAAT!
Leg het apparaat
altijd zo weg, dat het niet op de schakelaar
terecht komt. Dit kan eventueel een onbedoeld
activeren van het apparaat veroorzaken, wat
op zijn beurt weer tot gevaren kan leiden.
Er mag alleen geschikt toebehoor worden ge-
bruikt. Dit kunt u via de fabrikant kopen. Ander
als het originele toebehoor kan tot gevaren
leiden.
Gebruik alleen gefilterde en geregelde pers-
lucht. Stof, bijtende damp en/of vocht kunnen
de motor van een pneumatisch apparaat
beschadigen.
De slang moet minstens geschikt zijn
voor een druk van 8,6 bar of
125 psi, minstens echter 150 % van
de door het systeem gegenereerde maximale
druk.
Het gereedschap en de toevoer-
slang moeten voorzien zijn van een
slangkoppeling, zodat de druk tij-
dens het scheiden van de gekoppelde slang
volledig is afgebouwd.
GEVAAR!
Vermijd contact met een onder
spanning staande leiding. Dit apparaat is niet
geïsoleerd tegen een elektrische schok.
GEVAAR VOOR
LETSEL!
Bij hoge werkdruk kunnen terugsla-
gen optreden, die eventueel tot gevaren door
voortdurende belasting kunnen leiden.
Als u geen ervaring heeft in de omgang met
het apparaat, dient u zich te laten instrueren in
de gevaarloze omgang met het apparaat.
GEVAAR DOOR
STEEKWONDEN!
Behandel een injectie niet
als een eenvoudige snijwond. Een hogedruk-
straal kan giftige stoffen in het lichaam injecte-
ren en tot ernstig letsel leiden. In het geval van
een injectie in de huid dient u direct een arts te
raadplegen.
Het pneumatische apparaat mag zonder toe-
stemming van de fabrikant op geen enkele ma-
nier worden veranderd.
Het persluchtapparaat mag alleen met de
voorgeschreven druk (6,3 bar) worden
gebruikt.
Het pneumatische apparaat moet na het
gebruik en bij niet-gebruik altijd worden
gescheiden van de luchttoevoer.
Als het pneumatische apparaat niet luchtdicht
is of als het gerepareerd moet worden, mag
het niet worden gebruikt.
Verbind het pneumatische apparaat nooit met
een persluchtslang, diens druk hoger is dan
6,3 bar.
Houd uw werkbereik schoon en goed verlicht.
Wanorde en onverlichte werkbereiken kunnen
tot ongevallen leiden. Hierdoor kunt u het ap-
paraat in het bijzonder in onverwachte situa-
ties beter onder controle houden.
Laat het apparaat
alleen repareren door gekwalificeerd vakkun-
dig personeel en alleen met originele reserve-
onderdelen. Hierdoor wordt gewaarborgd, dat
de veiligheid van het apparaat behouden blijft.
Houd kinderen en andere personen uit de
buurt tijdens het gebruik van het apparaat. In-
dien u wordt afgeleid, kunt u de controle over
het apparaat verliezen.
Draag geschikte kleding. Draag geen wijd zit-
tende kleding of sieraden. Houd haren, kleding
en handschoenen uit de buurt van bewegende
onderdelen. Los zittende kleding, sieraden of
lange haren kunnen terecht komen in bewe-
gende delen.
Schakelaar en het apparaat weg leggen als
de compressor onverwacht uitvalt.
Gebruik indien mogelijk een condensvat of ver-
wijder regelmatig het condensaat (water) uit
de slangen en leidingen voor en tijdens het
gebruik van de pneumatische apparaten.
WAARSCHUWING!
Een te klein
persluchtsysteem kan de effectiviteit
van uw apparaat verminderen.
Algemene veiligheidsinstructies voor pneumatische apparaten