29
NL
Veiligheidsinstructies / Vóór de ingebruikname
Vóór de ingebruikname / Inbedrijfstelling
worden vervangen. Draai de soldeerpunt of het hulpstuk naar links
los. Draai de soldeerpunt of het hulpstuk naar rechts vast.
Q
Inbedrijfstelling
Q
In- en uitschakelen
Inschakelen:
Steek de netsteker in een geschikte contactdoos.
Uitschakelen:
Trek de netsteker uit de contactdoos om het apparaat uit
te schakelen.
Q
Derde hand
VOORZICHTIG! GEVAAR VOOR VERBRANDINGEN!
De
klemmetjes aan de “derde hand”
5
kunnen tijdens het solderen van
het werkstuk heet worden.
1. Klap de “derde hand”
5
weer naar boven.
2. Draai de klemmetjes
4
in de gewenste richting.
3. Zet het werkstuk vast tussen de beide klemmetjes
4
.
Q
Soldeerspons
VOORZICHTIG!
De hete soldeerpunt
2
mag nooit in contact
komen met een droge soldeerspons
8
. In het andere geval kan
de soldeerspons beschadigd raken.