24
NL/BE
g) Werk niet “zonder handbescherming”. Gebruik
altijd de parallelaanslag of de verstekaanslag
om het werkstuk aan te leggen en te geleiden.
“Zonder handbescherming” betekent dat het
werkstuk in plaats van met de parallelaanslag
of de verstekaanslag met de handen wordt on-
dersteund of geleid.
Het zagen zonder handbescherming leidt tot onjuiste uitlij-
ning, vastklemmen en terugslag.
h) Grijp nooit om of over een draaiend zaagblad.
Het grijpen naar een werkstuk kan tot onvoorzien aanra-
ken van het draaiende zaagblad leiden.
i) Ondersteun lange en/of brede werkstukken
achter en/of aan de zijkant van de zaagtafel
zodat deze horizontaal blijven.
Lange en/of brede werkstukken kunnen aan de rand van
de zaagtafel kantelen; dit leidt tot minder controle, vast-
klemmen van het zaagblad en terugslag.
j) Voer het werkstuk gelijkmatig aan. Verbuig of
verdraai het werkstuk niet. Als het zaagblad
vastklemt, schakelt u het elektrisch gereed-
schap direct uit, trekt u de netstekker los en
verhelpt u de oorzaak voor het vastklemmen.
Het vastklemmen van het zaagblad door het werkstuk kan
leiden tot terugslag of het blokkeren van de motor.
k) Verwijder niet het afgezaagde materiaal ter-
wijl de zaag loopt.
Afgezaagd materiaal kan zich
vastzetten tussen het zaagblad en de aanslagrail of in de
veiligheidsafdekking vast komen te zitten en bij het ver-
wijderen uw vingers in het zaagblad trekken. Schakel de
zaag uit en wacht tot het zaagblad tot stilstand is geko-
men, voordat u het materiaal verwijdert.
l) Gebruik voor langssneden aan de werkstuk-
ken die dunner zijn dan 2 mm, een extra paral-
lelaanslag die contact heeft met het tafelopper-
vlak.
Dunnere werkstukken kunnen vastlopen achter de
parallelaanslag wat tot terugslag kan leiden.
Terugslag - Oorzaken en overeenkomstige veilig-
heidsvoorschriften
Een terugslag is een plotselinge reactie van het werkstuk als
gevolg van een hakend, vastklemmend zaagblad of een door
het zaagblad schuin uitgevoerde zaagsnede in het werkstuk
of als een deel van het werkstuk tussen het zaagblad en de
parallelaanslag of een ander vast object wordt vastgeklemd.
In de meeste gevallen wordt bij een terugslag het werkstuk
door het achterste gedeelte van het zaagblad vastgegrepen,
van de zaagtafel opgetild en in de richting van de operator
geslingerd. Een terugslag is het gevolg van een onjuist of ver-
keerd gebruik van de tafelcirkelzaag. Dit kan door passende
voorzorgsmaatregelen worden voorkomen, zoals hieronder
beschreven.
a) Sta nooit direct in lijn met het zaagblad. Verblijf
altijd aan de zijde van het zaagblad waar de
aanslagrail zich bevindt.
Bij een terugslag kan het werkstuk met hoge snelheid naar
personen worden geslingerd die voor en op lijn met het
zaagblad staan.
b) Grijp nooit over of achter het zaagblad om het
werkstuk aan te trekken of te steunen.
Hierdoor kan het zaagblad onvoorzien worden aange-
raakt of kan een terugslag ontstaan waardoor uw vingers
in het zaagblad kunnen worden getrokken.
c) Houd en druk het werkstuk, dat wordt afge-
zaagd, nooit tegen het draaiende zaagblad.
Door het werkstuk, dat wordt afgezaagd, tegen het zaag-
blad te drukken, wordt deze vastgeklemd en ontstaat er
een terugslag.
d) Lijn de aanslagrail parallel uit met het zaag-
blad.
Een niet uitgelijnde aanslagrail drukt het werkstuk tegen het
zaagblad en genereert zo een terugslag.
e) Gebruik bij afgedekte zaagsnedes (bijv. vou-
wen, gutsen of opdeling tijdens het omslaan)
een drukkam om het werkstuk tegen de tafel
en de aanslagrail te geleiden.
Met een drukkam kunt u het werkstuk bij terugslag beter
onder controle houden.
f) Weeg met name voorzichtig bij het zagen in
verborgen bereiken van samengevoegde
werkstukken.
Het invallende zaagblad kan in objecten zagen die een
terugslag kunnen veroorzaken.
g) Ondersteun grote platen om het risico op een
terugslag door een ingeklemd zaagblad te ver-
minderen.
Grote platen kunnen onder het eigen gewicht doorbuigen.
Platen moeten overal worden ondersteund waar deze uit-
steken ten opzichte van het tafelblad.
h) Wees met name voorzichtig bij het zagen van
werkstukken die verdraaid, los zitten of ver-
vormd zijn of niet over een rechte kant beschik-
ken waarmee ze met een verstekaanslag of
langs een aanslagrail kunnen worden geleid.
Een vervormd, losgeraakt of verdraaid werkstuk is insta-
biel en leidt tot onjuiste uitlijning van de zaagvoeg met het
zaagblad, zal vastklemmen en een terugslag veroorzaken
.
i) Zaag nooit meerdere op elkaar of achter el-
kaar gestapelde werkstukken.
Het zaagblad kan een of meer onderdelen vastgrijpen en
een terugslag veroorzaken.
j) Als u een zaag, die in het werkstuk steekt,
weer wilt starten, centreert u het zaagblad in
de zaaggleuf dusdanig dat de zaagtanden niet
in het werkstuk vastzitten.
Als het zaagblad vastklemt, kan deze het werkstuk optillen
en een terugslag veroorzaken als de zaag opnieuw wordt
gestart.
k) Zorg dat de zaagbladen schoon blijven, scherp
en voldoende geschrankt is. Gebruik nooit ver-
vormde zaagbladen of zaagbladen met scheu-
ren of afgebroken tanden.
Scherpe en juist geschrankte zaagbladen minimaliseren
het vastklemmen, blokkeren of terugslag.