20
NEDERLANDS
SLUIT DE KABEL AAN OP HET BUITENUNIT
5
LEIDINGISOLATIE
6
(ZIE VOOR DETAILS HET BEDRADINGSSCHEMA OP HET UNIT)
1. Verwijder het deksel van het regelpaneel door de schroef los te draaien.
2. De kabel tussen de binnenunit en de buitenunit moet een goedgekeurde fl exibele kabel zijn met een polychloropreen mantel (zie tabel
hieronder), type 60245 IEC 57 of een zwaardere kabel.
Modellen
Specifi catie fl exibele kabel
UD03*E5* en UD05*E5*
4 x (1,5 mm
2
)
UD07*E5* en UD09*E5*
4 x (2,5 mm
2
)
Aansluitingen op het binnenunit
1
2
3
Kleur van de draden
Aansluitingen op het buitenunit
1
2
3
3. Zet de kabel met de houder (klem) vast op het regelpaneel.
4. Bevestig met behulp van de schroef de kap van het regelpaneel weer in de oorspronkelijke positie.
1. Voer de isolatie van de verbindingen van de leidingen uit zoals wordt genoemd in diagram weergave Installatie Binnen/Buitenunit.
Omwikkel het einde van de geïsoleerde leidingen zodat er geen water in de leidingen kan komen.
2. Als de afvoerslang of de verbindingsleiding zich in het vertrek bevindt (waar zich condens kan vormen) moet u met POLY-E FOAM met
een dikte van minstens 6 mm meer isolatie aanbrengen.
(Alleen voor UD07*E5* en UD09*E5*)
•
Selecteer de vereiste richting en breng de beschermend omhulsel aan die bij de accessoires wordt geleverd, zodat de kabels beschermd zijn tegen
scherpe randen.
•
Wanneer alle bedradingswerk is afgerond, zet u de draad en het snoer samen vast met de kabelbinder zodat zij niet in aanraking kunnen komen
met andere onderdelen, zoals de compressor en niet-geïsoleerde koperen leidingen.
Buitenunit
Bevestigingsband
3
Kabelklem
Klembord
Verbindingskabel
(in onderstaand diagram
ziet u hoe deze moet
worden geleid)
Selectie van
richting
Beschermingbus
4
Breng insnede aan
DETAIL VAN GELEIDING VAN VERBINDINGSKABEL
VOORZICHTIG
Als de wijzer van de drukmeter niet van 0 cmHg (0 MPa) naar –76 cmHg (–0,1 MPa) gaat, zoals beschreven in stap
3
hierboven, neem dan de voldende maatregelen:
•
Als het le
k gedicht wordt wanneer u de leidingverbindingen strakker aandraait, ga dan verder met de werkzaamheden vanaf stap
3
.
•
Als het lek niet wordt gedicht wanneer u de verbindingen weer aandraait, onderzoek dan de locatie van het gaslek.
•
Laat geen k
oelvloestof onstsnappen tijdens de werkzaamheden aan de leidingen bij installatie of herinstallatie. Ga voorzichtig om met het
vloeibare koelmiddel, het kan bevriezingsverschijnen geven.
WAARSCHUWING
Dit apparaat moet goed
worden geaard.
1
2
3
De aarddraad
moet, om
veiligheidsredenen,
langer zijn dan de
andere kabels.
Klembord
Houder (klem)
Draad strippen
5 mm of meer
(ruimte tussen draden)
Geen losse draad bij het
insteken
Aansluitplaat
binnenshuis/
buitenshuis
10 ± 1 mm
ACCEPTEREN
Draad te ver
ingestoken
Draad niet geheel
ingestoken
Draad volledig
ingestoken
VERBODEN
VERBODEN
EISEN DIE WORDEN GESTELD AAN HET STRIPPEN EN AANSLUITEN VAN DRADEN