Otto Bock 8S7 Series, Instructions For Use Manual

Page: 44 / 120

44 | Ottobock
Maten Binnenhand Prothesehandschoen
Kindermaten
8S9=* 8S6(*)=*
Damesmaten
8S8=* 8S5(*)=*
Herenmaten
8S7=* 8S4(*)=*
Voorbeeld: Een prothesehandschoen (bijv. de 8S5C) in een bepaalde maat
kan alleen worden gecombineerd met een binnenhand 8S8 in dezelfde maat
als de gekozen handschoen. Dit betekent dat er bij verandering van de
maat van de prothesehandschoen ook altijd een andere maat binnenhand
moet worden gekozen.
In de binnenhanden voor gedeeltelijke handprothesen wordt geen draad
verwerkt. Daardoor kunnen ze individueel worden aangepast.
De binnenhanden voor kinderen met een middenhandomtrek <150 mm wor-
den altijd vervaardigd zonder draad. Omdat de materiaaleigenschappen
van de standaard-binnenhanden anders zijn dan die van de binnenhanden
voor gedeeltelijke handprothesen, moet er voor gedeeltelijke handprothe-
sen altijd een binnenhand worden gekozen die speciaal is ontwikkeld voor
deze toepassing.
3.2 Montage
Wanneer er wat Procomfort Gel 633S2 op de binnenhand wordt aange-
bracht, kan de prothesehandschoen gemakkelijker over de binnenhand
worden getrokken. Gebruik in geen geval siliconenspray (zie de aanwijzing
in hoofdstuk 2.3) of hulpmiddelen die kleurstoffen bevatten (bijv. desinfectie-
middelen). De kleurstoffen in deze producten kunnen naar de handschoen
of de binnenhand migreren en verkleuringen veroorzaken.
Om beschadigingen te voorkomen, moet bij het aanbrengen van de hand-
schoen het montagewerktuig 711M1 worden gebruikt. Met bevestigingsplaat
711M2 wordt dit montagewerktuig aan de werkbank bevestigd. Verdere
instructies voor het monteren van de prothesehandschoen zijn te vinden in
de gebruiksaanwijzing van het betreffende type handschoen.
Voor het verbinden van een prothesehand met een onderarm wordt de
verbindingspen 10A40 gebruikt. Voor het verbinden van een prothese-
hand met een traploos verstelbaar polsscharnier wordt de gegroefde pen
10V41 gebruikt.