12
NL
Juist
Fout
Gebruik het kinderzitje
NIET
op een
autostoel met een actieve airbag.
Gebruik deze plaats alleen als ze
is uitgerust met een ISOFIX en
driepuntsgordel.
WAARSCHUWINGEN VEILIGHEIDSGORDELS
1.
PAS OP:
Het is belangrijk dat het kind de veiligheidsgordel correct draagt. Als de
veiligheidsgordel is vastgemaakt, moet de heupgordel laag op de heupen zitten en net
de dijen raken. De schoudergordel moet over het midden van de schouder zitten. Als
het kind naar voren leunt of de gordel achter de rug beweegt of onder de arm plaatst,
dan houdt de gordel het kind niet tegen zoals bedoeld.
2. Als de veiligheidsgordels niet correct worden geplaatst en bevestigd, dan zal het kinderzitje
het kind mogelijk niet beschermen bij een aanrijding.
3. Zorg ervoor dat het kinderzitje de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel
NIET
raakt. Door toevallig contact kan de veiligheidsgordel losraken. Draai indien nodig
de ontgrendelingsknop van de veiligheidsgordel weg van het kinderzitje of zet het
kinderzitje op een andere plaats.
4. Gebruik dit kinderzitje
NOOIT
in combinatie met enkel een heupgordel. Gebruik
ALTIJD
veiligheidsgordels die een heup- en schoudergedeelte hebben.
5. Trek de veiligheidsgordel
ALTIJD
strak aan om te controleren of deze niet gedraaid zit.
Gebruik
NOOIT
een veiligheidsgordel die gedraaid zit!
6. De schoudergordel
MOET
op de juiste manier worden geplaatst.
7. De schoudergordel
MAG NIET
over de hals van het kind lopen of van de schouders
van het kind vallen. Als u de schoudergordel niet goed kunt bevestigen halverwege
tussen de schouders en hals van het kind
EN
op of boven de schouder, probeer dan een
andere zitplaats of gebruik het kinderzitje niet.
8. Dit kinderbeveiligingssysteem (hierna “kinderzitje” genoemd) is geschikt voor
driepuntsgordels met een oprolmechanisme dat voldoet aan de normen ECE R16 en
ECE R14 en is niet geschikt voor modellen die alleen zijn uitgerust met tweepuntsgordels.
9.
WAARSCHUWING: Dit kinderzitje kan alleen worden gebruikt met ISOFIX-
bevestigingen. Installeer het niet in uw auto als deze niet is uitgerust met een ISOFIX-
bevestigingssysteem!
A
Veiligheidsgordel voertuig — schoudergordel
B
Veiligheidsgordel voertuig — heupgordel
C
ISOFIX-bevestigingen
10. Gebruik
NOOIT
beschadigde of gerafelde veiligheidsgordels.
11. Gebruik dit kinderzitje
NIET
in een voertuig met veiligheidsgordels ingebouwd in de
portieren.
12. Gebruik dit kinderzitje
NIET
in een voertuig waarin de veiligheidsgordels automatisch
langs het chassis bewegen als het portier wordt geopend. Deze veiligheidsgordels zijn
geen goede bevestiging voor een kinderzitje.
13. Gebruik
NOOIT
kleding of dekens die verhinderen dat de veiligheidsgordels juist kunnen
worden vastgemaakt. Een niet-vastgemaakt of niet goed vastgemaakt kind kan tijdens
een aanrijding uit het kinderzitje worden geslingerd. Leg eventuele dekens over het kind
NADAT
de veiligheidsgordels correct zijn vastgemaakt.