FORM NO. 56041544 - AquaMAX
™
/ AX 650 -
D-7
NEDERLANDS / D-7
OMSCHRIJVING VAN DE FUNCTIES VAN DE ONDERDELEN
Bovenste (vuilwater-) tank (1)
– Het afvalwater dat van het tapijt wordt opgezogen, wordt hier in een blaas
(34)
ingezameld. De ruimte buiten de afvalwaterblaas
(34)
wordt
gebruikt als extra capaciteit voor schoon water. De accu’s en de zuigmotorfilters
(32)
zijn toegankelijk door deze tank opzij te openen.
Koepelvormig deksel vuilwatertank
(2)
– Deksel van de blaas waar vuil water in wordt gezogen. Bevat ook de automatische vlotter
(33)
die de zuigopening naar de
zuigmotoren afsluit als de blaas vol is. Verwijder dit deksel om de afvalwaterblaas uit te spoelen of om de schoonwatertank te vullen.
Accuconditiemeter
(3)
– Laat zien in hoeverre de accu’s zijn opgeladen. Als het lampje dubbel knippert, zijn de accu’s bijna leeg, u dient ze onmiddellijk op te laden.
OPMERKING:
Als de accuconditiemeter dubbel knipperende lampjes heeft, worden alle systemen uitgeschakeld, behalve het wielaandrijfsysteem.
Contactslot
(4)
– Aan-/uitschakelaar.
Pompschakelaar (5)
– Met deze knop wordt de functiestand voor het schoonwatersysteem gekozen. Hiervoor zijn 3 functiestanden mogelijk: UIT, AUTO en AAN. Hierna wordt
elke functiestand beschreven.
AUTO:
In deze functiestand is de schoonwatertoevoer ingeschakeld als de borstel omlaag wordt gezet en als de machine vooruit gaat. De schoonwatertoevoer wordt
uitgeschakeld als de machine niet beweegt, achteruit gaat of als de borstel omhoog wordt gebracht.
UIT:
In deze stand staat de schoonwatertoevoer uit.
AAN:
Deze functiestand is bedoeld voor accessoires. De pomp is altijd aan zolang het contactslot
(4)
ingeschakeld is.
Zuigschakelaar
(6)
– Met deze knop wordt de functiestand voor het zuigsysteem gekozen. Hiervoor zijn 3 functiestanden mogelijk: UIT, AUTO en AAN. Hierna wordt elke
functiestand beschreven.
AUTO:
In deze functiestand wordt het vacuüm ingeschakeld als de borstel omlaag wordt gezet en het contactslot
(4)
ingeschakeld is. In deze functiestand blijft het vacuüm
ingeschakeld gedurende 10 seconden nadat de borstel omhoog werd gebracht.
UIT:
In deze functiestand is het vacuüm uit.
AAN:
Deze functiestand is bedoeld voor accessoires. Het vacuüm is altijd ingeschakeld zolang het contactslot
(4)
ingeschakeld is.
Urenteller
(7)
– Laat zien hoeveel uur de machine is gebruikt.
OPMERKING:
De urenteller werkt enkel als de zuigmotoren draaien.
Borsteldrukindicator (8)
– Deze meter moet 8-15 A aangeven (groene zone); als de waarde buiten dit bereik ligt, moet de borstelhoogte worden bijgeregeld.
Snelheidsregelknop (9)
– Draai deze knop rechtsom om het maximum snelheidsbereik te verhogen, of linksom om het maximum snelheidsbereik te verlagen.
Bedieningsstang
(10)
– Met deze stang wordt de machine bestuurd.
Voor- en achteruit drukplaat (11)
– De gebruiker kan de machine vooruit laten gaan door ze vooruit te duwen, of achteruit laten gaan door eraan te trekken. De snelheid is
afhankelijk van hoe ver naar voren of naar achteren de drukplaat wordt gezet. De borstel en de pomp werken als de borstelplaat omlaag staat en de voor- en achteruit drukplaat
naar voor of naar achter staat; ze stoppen 1 seconde nadat de voor- en achteruit drukplaat werd losgelaten.
OPMERKING:
De pomp werkt niet als de voor- en achteruit
drukplaat naar achter is gezet.
Hefhendel borstelplaat (12)
– Met deze hendel wordt de borstelplaat omhoog of omlaag gezet. De pomp en het vacuüm worden ingeschakeld als de borstelplaat omlaag wordt
gebracht, en uitgeschakeld als de borstelplaat omhoog wordt gezet, op voorwaarde dat de bijbehorende schakelaars in de stand AUTO staan.
OPMERKING:
De machine moet
vooruit rijden om de pomp te activeren, vooruit of achteruit om de borstel te activeren. Het zuigsysteem schakelt 10 seconden na het omhoog brengen van de borstelplaat uit.
Vergrendeling bovenste tank (13)
– Deze vergrendeling dient om de bovenste tank
(1)
op de machine te beveiligen, zodat de tank niet kan worden geopend terwijl de machine
wordt bediend, want de bedieningsstang
(10)
is op de bovenste tank gemonteerd.
Accessoireaansluiting (14)
– Wordt gebruikt om accessoires aan te sluiten.
Zekeringen (15)
6 A stuurcircuit
– Beschermt tegen overbelasting. Als deze zekering doorslaat, komt ze omhoog. Om de zekering weer in te stellen moet u eerst één minuut wachten en de
knop daarna weer indrukken. Als een zekering steeds maar weer blijft doorslaan, laat uw machine dan nakijken.
40 A zuigmotoren
– Beschermt de zuigmotoren tegen overbelasting. Als deze zekering doorslaat, komt ze omhoog. Om de zekering weer in te stellen moet u eerst één
minuut wachten en de knop daarna weer indrukken. Als een zekering steeds maar weer blijft doorslaan, laat uw machine dan nakijken.
20 A borstelmotor
– Beschermt de borstelmotor van de machine tegen overbelasting. Als deze zekering doorslaat, komt ze omhoog. Om de zekering weer in te stellen moet
u eerst één minuut wachten en de knop daarna weer indrukken. Als een zekering steeds maar weer blijft doorslaan, laat uw machine dan nakijken.
20 A aandrijfmotor
– Beschermt de wielaandrijfmotor van de machine tegen overbelasting. Als deze zekering doorslaat, komt ze omhoog. Om de zekering weer in te stellen
moet u eerst één minuut wachten en de knop daarna weer indrukken. Als een zekering steeds maar weer blijft doorslaan, laat uw machine dan nakijken.
Aansluitpunt voor de acculader
(16)
– Steek de stekker van de acculader in dit aansluitpunt om de accu’s op te laden.
Afvoerslang van de vuilwatertank
(17)
– Wordt gebruikt om de vuilwatertank te ledigen.
OPMERKING:
Hou het uiteinde van de slang boven het waterpeil in de tank, zodat het
afvalwater niet plots en ongecontroleerd kan beginnen lopen als u de stop verwijdert.
Opnamehulpstuk (18)
– Verwijdert overtollig schoon water uit het tapijt na het schrobben.
Stelknop voor borstelhoogte (9)
– Hiermee wordt de hoogte van de borstelplaat geregeld. Draai de knop rechtsom om de borstelplaat hoger te brengen, en linksom om de
borstelplaat lager te zetten.
OPMERKING:
Gebruik deze knop in combinatie met de borsteldrukindicator
(8)
.
Borstelplaat
(20)
– Bevat de borstelmotor en de borstel.
Afvoerslang van de schoonwatertank / peilaanduiding
(21)
– Wordt gebruikt om de schoonwatertank te ledigen en laat het peil van het water in de schoonwatertank zien. De
maatstreepjes staan naast de slang, aan de zijkant van de machine.
Vuldop schoonwatertank (22)
– De schoonwatertank kan hier worden gevuld of via de voorste opening bovenaan de bovenste tank, nadat het koepelvormig deksel van de
vuilwatertank werd verwijderd.
Zuigslang (23)
– Deze slang wordt met het zuigmotorsysteem verbonden om een vacuüm te genereren in de afvalwaterblaas.
Slang van de vuilwatertank (24)
– Deze slang verbindt de opnamehulpstukken
(18)
en het koepelvormig deksel van de vuilwatertank
(2)
, zodat het afvalwater naar de blaas
kan gaan.
Mondstukkeuzeknop (25)
– Met deze knop wordt de onderhoudsstand of de grondig-stand gekozen.
OPMERKING:
De snelheidsregelknop
(9)
heeft twee overeenkomstige
instellingen.
Onderhoudsstand:
Kleine schoonwatertoevoer, hoge rijsnelheid. Aanbevolen voor frequente oppervlakkige reiniging.
Grondig-stand:
Grote schoonwatertoevoer, lage rijsnelheid. Aanbevolen voor minder frequente, grondige reiniging.
Stabilisatiezwenkwiel (26)
– Dit zwenkwiel zorgt dat de machine stabiel blijft als de bovenste (vuilwater-) tank
(1)
wordt geopend.
Achterste zwenkwiel (27)
– Deze twee zwenkwielen dragen samen met het hoofdaandrijfwiel het gewicht van de machine en zorgen ervoor dat ze goed rond hoeken kan
manoeuvreren.
Uitspoeldop onderste (schoonwater-) tank (28)
– Deze dop geeft toegang tot de onderste (schoonwater-) tank om hem met schoon water uit te spoelen.
Borstelpaneel (29)
– De borstel kan via dit paneel worden gedemonteerd of geïnstalleerd.
Vergrendeling borstelpaneel (30)
– Maak deze vergrendeling los om bij de borstel te kunnen komen.
Plaatlosmaakknop (31)
– Trek deze knop uit en schuif de borstelplaat naar rechts tot ze vergrendelt. Op die manier kan men onder rekken, leuningen e.d. reinigen.
Filters van zuigmotor (32)
– Inlaatfilters voor zuigmotorsysteem. Zie onderhoudsschema voor de onderhoudsfrequenties.
Automatische vlotter (33)
– De vlotter blokkeert de zuigopening als de afvalwaterblaas
(34)
vol is. U merkt wanneer de vlotter dicht gaat door een plotselinge verandering in het
geluid van de zuigmotoren. Wanneer de vlotter wordt afgesloten, moet de vuilwatertank worden geleegd. De machine zuigt geen water meer op als de vlotter afgesloten is.
Afvalwaterblaas (34)
– Bevat het afvalwater dat uit het tapijt werd gehaald. Totale inhoud 113,5 liter.
Rolbumper (35)
– Dit is een uitschuifbumper met 3 standen, om gemakkelijker langs muren te kunnen manoeuvreren.
Pompfilter in de leiding (36)
– Deze filter verwijdert vuil uit het schoon water voor het door de pomp loopt. Laat het schoon water af voor u deze filter reinigt.
Onderste (schoonwater-) tank (37)
– Met deze tank en met de bovenste tank beschikt men over een totaal volume van 151,4 liter schoon water.
Losmaakknop rolbumper (38)
– Met deze knop kan de rolbumper naar buiten of naar binnen worden verschoven, om de afstand tussen de machine en de muur te regelen.
Summary of Contents for 56212000
Page 52: ...www nilfisk advance com 2006 ...