NL
46
F-050742L
WAARSCHUWING: Om vonken te
voorkomen, moet u eerst de zwarte
accukabel (8) van de negative (-)
pool afhalen, voordat u de rode kabel (5)
los maakt.
WAARSCHUWING: De accu bevat
zwavelzuur dat gevaarlijk is voor
huid, ogen en kleding. Als het zuur
op de huid of kleding terecht komt, moet u
het meteen met water spoelen.
1. Verwijder de
zwarte accukabel (8)
van de
negative (-) pool
.
2. Verwijder de
rode accukabel (5)
van de
po-
sitieve (+) pool (4)
.
3. Til de
accuslede (3)
en
accu (1)
uit de ma-
chine.
Opladen van de accu
(Figuur 4)
WAARSCHUWING: Zorg dat er
geen vonken kunnen optreden in
de buurt van een accu die wordt
opgeladen en rook niet. De dampen van het
accuzuur kunnen een explosie veroorza-
ken.
1. Haal de
accu (1)
uit de machine om hem op
te laden.
2. Gebruik een 12 volt acculader. Laad de
accu
(1)
op gedurende één uur met 6 Ampère.
3. Plaats de
accu (1)
terug in de machine.
WAARSCHUWING: Om vonken te
voorkomen, moet u eerst de rode
kabel (5) vast maken aan de posi-
tieve pool (+), voordat u de zwarte accuka-
bel vast maakt.
4. Maak de
rode kabel (5)
vast aan de
posi-
tieve (+) pool (4)
met de bevestigingsmater-
ialen, zoals aangegeven.
5. Maak de
zwarte kabel (8)
vast aan de
nega-
tieve (-) pool
met de bevestigingsmateria-
len, zoals aangegeven.
Horizontaal stellen van de
maaibehuizing
(Figuur 13 en Figuur 14)
Als de maaibehuizing horizontaal staat, zal het
mes beter snijden en het gazon er beter uitzien.
WAARSCHUWING: Voordat u de
maaier gaat inspecteren, afstellen
of repareren, moet u de bougieka-
bel van de bougie af trekken om te voorko-
men dat de motor onverhoeds start.
1. Zorg ervoor dat de machine op een hard, ho-
rizontaal oppervlak staat.
2. Controleer de bandenspanning. Als de ban-
denspanning onjuist is zal de maaibehuizing
niet egaal maaien. De juiste bandenspanning
is: voor 0,97 BAR (14 PSI), achter 0,69 BAR
(10 PSI).
3.
(Figuur 13)
Zet de
hoogte-instellingshen-
del(1)
in de onderste
maaistand (2)
.
WAARSCHUWING: De hoogte-
instellingshendel (1) is verbonden
met een veer. Zorg ervoor dat de
hoogte-instellingshendel (1) vergrendeld is
in de onderste maaistand (2).
4.
(Figuur 14)
Maak de linker en rechter
instel-
moeren (1)
los. Duw op beide zijden van de
maaibehuizing. Zorg ervoor dat beide kanten
van de maaibehuizing zich op een horizon-
taal oppervlak bevinden. Zorg er eveneens
voor dat de hefbouten los zitten en gemakke-
lijk omhoog en omlaag kunnen glijden.
5. Druk op de
hefbouten (2)
en draai de linker
en rechter
instelknop (1)
stevig aan. Ge-
bruik eventueel een sleutel om de
instelk-
noppen (1)
aan te draaien.
6.
(Figuur 13)
Breng de
hoogte-instellings-
hendel (1)
omhoog.
7. Maai een kort stuk. Voer de bovenstaande
stappen opnieuw uit, als de hoogte of snede
niet egaal is.
Smeren van de machine
(Figuur 15)
Smeer met motorolie op de
aangegeven plekken.
Breng vet aan met een borstel
op de aangegeven plekken.
Modellen met smeernippels:
smeer met een vetpistool.
OPMERKING: Smeer de koppelingen van de
stuurstang.
LET OP! Als de machine wordt gebruikt in
droge gebieden met zand, moet u een droge
grafietspray gebruiken om de machine te
smeren.
Controleren van de banden
Controleer de bandenspanning. De machine zal
schokkerig rijden als de druk in de banden te
hoog is. Als de bandenspanning onjuist is zal de
maaibehuizing niet egaal maaien. De juiste ban-
denspanning is: voor 0,97 BAR (14 PSI), achter
0,69 BAR (10 PSI).
Vervangen van de hoofdaandrijfriem
1. Verwijder de maaibehuizing. Zie de aanwij-
zingen onder “Verwijderen van de maaibe-
huizing”.
2. Trap het pedaal geheel in en trek de hand-
rem aan.
3.
(Figuur 16)
Verwijder de
geleidingsschijf
(1)
.
4.
(Figuur 17)
Verwijderd e accu en accuslede
om bij de
hoofdaandrijfriemgeleidingen (1)
te kunnen komen. Zie “Verwijderen van de
accu”.
5. Maak de
hoofdaandrijfriemgeleidingen (1)
bij de
aandrijfschijf (2)
los.
6.
(Figuur 16)
Haal de
hoofdaandrijfriem (3)
van de
aandrijfschijf (4)
af.
7.
(Figuur 18)
Verwijder de
instelmoer (2)
van
de
versnellingsbeugel (3)
.
8.
(Figuur 19)
Verwijder de
hoofdaandrijfriem
(1)
van de
stapelschijf (2)
door het voorste
gedeelte van de riem onder de
stapelschijf
(2)
te trekken en dan terug tussen de sta-
pelschijf en de
stuurplaat (3)
.
9.
(Figuur 20)
Verwijder het
toegangspaneel
(1)
.
10.Verwijder de twee
schroeven (4)
die de
stuurstang (2)
op zijn plaats houden. Trek
het stuurwiel en de
stuurstang (2)
omhoog.
Trek de
hoofdaandrijfriem (3)
onder de
stuurstang (2)
door.
11. Verwijder de hoofdaandrijfriem. Een nieuw
exemplaar en assistentie, indien nodig, is te
verkrijgen van een erkend service center bij
u in de buurt.
12.De nieuwe riem kan geïnstalleerd worden
door de bovenstaande stappen in omge-
keerde volgorde te doorlopen.
13.
(Figuur 21)
Controleer dat de
hoofdaandrij-
friem (1)
goed loopt. Vergewis u ervan dat
de riem goed om de
geleidingsschijf (2)
zit.
De
stuurstang (3)
moet binnen in de
hoofd-
aandrijfriem (1)
zitten.
Vervangen van de maaiaandrijfriem
(Figuur 10)
1. Verwijder de maaibehuizing. Zie de aanwij-
zingen onder “Verwijderen van de maaibe-
huizing”.
2. Duw de
riemgeleider (1)
weg van de
gelei-
dingsschijf (2)
en verwijder de
maaiaandrij-
friem (3)
.
3. Trek de
riemgeleider (4)
weg van de rechter
aandrijfschijf (5)
en verwijder de
maaiaan-
drijfriem (3)
.
4. Trek de
riemgeleider (4)
weg van de linker
aandrijfschijf (6)
en verwijder de
maaiaan-
drijfriem (3)
. Een nieuw exemplaar en assis-
tentie, indien nodig, is te verkrijgen van een
erkend service center bij u in de buurt.
5. De nieuwe riem kan geïnstalleerd worden
door de bovenstaande stappen in omge-
keerde volgorde te doorlopen.
Verwijderen van de maaibehuizing
(Figuur 22)
1. Zet de
mesrotatiehendel (1)
in de DISEN-
GAGE stand.
2. Zet de
hoogte-instellingshendel (2)
in de
hoogte instelstand.
3. Verwijder de splitpennen en ringen van de
instelarmen (3)
. Zie afbeelding C en D.
4. Verwijder de splitpennen en ringen van de
ophangingverbindingen (4)
. Zie afbeelding
A en B.
5. Maak de
veer (5)
los van de
mesbedie-
ningsstang (6)
. Zie afbeelding E.
6. Maak de voorste
beugel (9)
los van de ason-
dersteuning. Zie afbeelding F.
7. Verwijder de
maaiaandrijfriem (7)
van de
stapelschijf (8)
.
8. Trek de maaibehuizing opzij naar rechts.
9. De maaibehuizing kan weer geïnstalleerd
worden door de bovenstaande stappen in
omgekeerde volgorde te doorlopen.
Vervangen van de zekering
Als de zekering doorgebrand is zal de motor niet
starten. Vervang de zekering met een nieuwe
Summary of Contents for 405011x52A
Page 116: ...116 F 050742L...