18
Tijdens normaal bedrijf wordt de behuizing warm. Dit is normaal.
6. AANSLUITVOORWAARDEN
6.1 Aansluiting op 1-fase net.
De lader is geschikt voor een netspanning van 230V - 50/60Hz en is voorzien van een ca.
1,9 meter lang netsnoer met stekker.
LET OP: Controleer of de netspanning overeenkomt met de spanning waarvoor de lader is
gemaakt.
De netstekker dient op een wandcontactdoos te worden aangesloten.
6.2 Aansluiting laadkabel s
De lader is aan de uitgang (secundair) voorzien van een 2 meter lange 3-aderige
laadkabel. Omdat de lader rekening houdt met de kabelverliezen, mag deze kabel niet
zonder aanpassing door de dealer/leverancier vervangen worden door een kabel met een
andere lengte en/of doorsnede. Inkorten van de kabel is dus niet toegestaan!
Figuur 1 SR50-laadstekker
Als de laadkabel niet voorzien is van een laadstekker, dient deze bij de batterij te worden
mee geleverd. Let bij de montage van deze stekker op de polariteit.
De plus van de batterij komt aan de plus van de lader en de min van de batterij komt aan
de min van de lader. Als de batterij omgepoold aangesloten wordt, zal de lader niet met
laden beginnen en ook geen foutmelding tonen.
7. LADER IN BEDRIJF STELLEN
•
De lader kan nu worden aangesloten.
•
Ten eerste dient u de netstekker in het stopcontact te steken.
•
Na het oplichten van een LED combinatie, komt de lader in de ‘STAND-BY’-toestand.
Beide LED’s (geel en groen) branden.
•
Vervolgens kunt u de batterij aansluiten en begint het laden automatisch. Alleen de
gele LED is nu aan. Bij diepontladen batterijen wordt eerst met een kleine stroom
Geladen (voorladen). Daarna wordt met de nominale stroom Geladen (hoofdladen).
Tenslotte wordt met een afnemende stroom Geladen (naladen). De grootte van de
stromen is afhankelijk van het ingestelde batterijtype.