24
N
L
NL
2. Het interface-apparaat installeren
Afb 2-1
IF011
IF012
2.1. Controleer de onderdelen (afb. 2-1)
Het interface-apparaat moet worden geleverd met de volgende onderdelen.
Onderdeelnaam
IF011
IF012
1
Interface-apparaat
1
1
2
Thermistor
2
3
2.3. Het interface-apparaat installeren (afb. 2-2,
foto 2-1)
1. Verwijder 2 schroeven uit het interface-apparaat en verwijder de afdekking.
2. Draai 4 schroeven (zelf aan te leveren) in de 4 openingen.
A
Schroef
B
Afdekking
C
Opening voor installatie
1.4.
Voor het proefdraaien
Voorzichtig:
•
Schakel de hoofdschakelaar van het buitenapparaat in en wacht langer
dan 12 uur voordat u het systeem in werking stelt. De interne delen kunnen
ernstig beschadigd raken als u het systeem in werking stelt onmiddellijk
nadat u de hoofdschakelaar hebt ingeschakeld. Houd de hoofdschakelaar
tijdens bedrijf ingeschakeld.
•
Controleer of alle beschermende onderdelen op de juiste wijze zijn aange-
bracht voordat u het systeem in werking stelt. Raak geen hoogspannings-
onderdelen aan. Anders kunt u letsel oplopen.
•
Raak de schakelaars nooit met natte vingers aan. Het risico bestaat dat u
elektrische schokken oploopt.
•
Nadat u het systeem hebt stopgezet, moet u ten minste 5 minuten wachten
voordat u de hoofdschakelaar uitschakelt. Anders kan het systeem uitval-
len.
2.2. De locatie kiezen waar het interface-apparaat
wordt geïnstalleerd
• Installeer het interface-apparaat niet op een locatie in de buitenlucht, aangezien
het apparaat alleen binnen mag worden geïnstalleerd. (Het apparaat is niet wa-
terdicht tegen regenval.)
•
Installeer het apparaat niet op plaatsen die blootstaan aan direct zonlicht of an-
dere warmtebronnen.
•
Kies een locatie waar het systeem gemakkelijk kan worden aangesloten op de
stroombron.
•
Installeer het apparaat niet op plaatsen waar ontbrandbare gassen kunnen lek-
ken, of waar deze worden geproduceerd, stromen of zich opeenhopen.
•
Installeer het apparaat op een horizontale locatie die het gewicht en de trilling
van de eenheid kan dragen.
•
Installeer het apparaat niet op locaties waar het apparaat blootstaat aan olie,
stoom of zwavelgas.
22
(11.5)
Eenheid: mm
11.5
[
5
[
12
10
200
313
3-ELEKTRISCHE SNOERINGANG
Indien geïnstalleerd op een wand: Onderkant
278
336
69
TB61
TB62
TB141
TB142
C
C
C
C
TB6
Afb. 2-2
Foto 2-1
B
A
1.
Veiligheidsvoorschriften