30
Koperen
leiding
Correct
Onjuist
Schuin Ongelijk Bramen
Braam
Koper leiding
Extra ruimer
Leiding-
snijder
Flensmoer
Koper leiding
1. Snijden van leiding
• Snijd de koperen leiding op de juiste wijze door
met een leidingsnijder.
2. Verwijderen van bramen
• Verwijder alle bramen van het gedeelte waar
de leiding is afgesneden.
• Richt tijdens het verwijderen van bramen de ope-
ning van de koperen leiding naar beneden, zo-
dat het verwijderde metaal niet in de leiding valt.
3. Plaatsen van moer
• Verwijder de flensmoeren die aan de binnen-
en buitenunit zijn bevestigd. Plaats deze ver-
volgens op de leiding nadat de bramen zijn ver-
wijderd. (De moeren kunnen niet na het
afdichten worden geplaatst.)
• De optrompmoer voor de R410A-leiding kan
verschillen van de optrompmoer voor de R22-
leiding, afhankelijk van de leidingdiameter.
4. Afdichten
• Voer het afdichten met speciaal gereedschap uit, zoals hier-
onder afgebeeld.
Plaats de koperen leiding in een schroef met de afmetingen
die in de tabel hierboven zijn aangegeven.
5. Controle
• Vergelijk de optrompverbinding met de onderstaande
afbeelding.
• Indien de afdichting niet juist lijkt, moet u het afgedichte
gedeelte afsnijden en de procedure voor het afdichten weer
opnieuw uitvoeren.
5-3
AANSLUITEN VAN LEIDINGEN
Opmerking:
Bevestig een conische moer met een momentsleutel zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Een conische moer moet niet te stevig worden aangedraaid, aangezien deze dan na verloop van tijd
kan breken en lekkage van koelvloeistof kan veroorzaken.
1. Aansluiten op binnenunit
• Verbind zowel de vloeistof- als de gasleidingen met de binnenunit.
- Breng een dunne laag koelolie op het raakvlak van de leiding aan.
- Plaats het midden van de pijpen tegen elkaar en draai vervolgens handmatig de flensmoer drie tot
vier slagen.
- De torsie die nodig is voor het vastdraaien van het koppelstuk, vindt u in de onderstaande tabel.
Draai de flensmoer vast met behulp van twee sleutels. Overmatig aandraaien beschadigt de afdichting.
Pijpdiameter
Aandraaitorsie
N·m
kgf·cm
ø6,35 mm
13,7 tot 17,7
140 tot 180
ø9,52 mm
34,3 tot 41,2
350 tot 420
ø12,7 mm
49,0 tot 56,4
500 tot 575
ø15,88 mm
73,5 tot 78,4
750 tot 800
2. Aansluiten op de buitenunit
• Verbindt de leidingen met het koppelgedeelte van het stopklepkoppelstuk van de buitenunit op dezelfde
manier als voor de aansluiting voor de binnenunit.
- Gebruik een sleutel of een spanner voor het vastzetten en gebruik voor het aandraaien van de
flensmoer dezelfde torsie als voor de binnenunit.
ISOLATIE EN TAPE
1
Bedek de leidingverbindingen met afdekkingen voor leidingen.
2
Leidingen buiten moeten goed en geheel, inclusief de kleppen, worden geïsoleerd.
3
Gebruik pijpband
E
en wikkel het tape vanaf de ingang van de buitenunit.
• Plak het uiteinde van de pijpband
E
vast met plakkende tape.
• Wanneer leidingen via het plafond, door een kast of andere plaatsen met hoge temperaturen en vochtigheid
worden geleid, moet u extra los verkrijgbare isolatie om de leidingen wikkelen, zodat condensvorming geen
probleem zal zijn.
*
Aansluitingen op het buitenapparaat zijn hieronder aangeduid als unit A, B, C en D overeenkomstig
de aanduiding op elke klep.
• Wanneer de diameter van de verbindingspijpen niet overeenkomt met de diameter van de aansluitingen van
de pijpuiteinden, gebruik dan optionele verloopkoppelstukken voor verschillende diameters.
• Wanneer u het type 50 op unit B, C of D aansluit voor MXZ-4A71VA en A, B of C voor MXZ-3A54VA, gebruik
dan het optionele verloopkoppelstuk MAC-A454JP voor verschillende diameters omdat de klepgrootte van
gaspijpen voor het buitenapparaat ø9,52 mm is (verloopkoppelstukken voor verschillende diameters zijn niet
nodig wanneer de diameter van de pijp ø9,52 mm is).
• Als u type 22, 25 of 35 op unit A voor MXZ-4A71VA aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken
voor verschillende diameters MAC-A455JP, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor de buitenunit ø12,7
mm is.
• Als u type 60 voor MXZ-4A71VA op unit A aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor ver-
schillende diameters MAC-A456JP, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor de buitenunit ø12,7 mm is.
• Als u type 60 op unit B, C of D aansluit, gebruik dan de optionele verloopkoppelstukken voor verschillende
diameters PAC-SG76RJ, aangezien de klepgrootte van gaspijpen voor het buitenapparaat ø9,52 mm is.
VOORBEREIDING VOOR HET AANBRENGEN VAN DE PIJPEN
1
Wanneer u in de winkel verkrijgbare koperpijpen gebruikt, dient u de volgende tabel te gebruiken voor de
specificaties van de pijpen.
Buitenste diameter
Wanddikte
Vloeistofpijp
ø6,35 mm
0,8 mm
Gaspijp
ø9,52 mm
0,8 mm
Gaspijp
ø12,7 mm
1,0 mm
Gaspijp
ø15,88 mm
1,0 mm
2
Gebruik als isolatiemateriaal warmte-isolerend polyethyleenschuim met een dikte van 8 mm en een soorte-
lijk gewicht van 0,045.
3
Controleer of de 2 koelleidingen goed geïsoleerd zijn zodat condensvorming wordt voorkomen.
4
De buigzaamheidsradius van de koelleiding moet 100 mm of meer zijn.
VOORZICHTIG:
Let erop isolatiemateriaal van de opgegeven dikte te gebruiken. Een te grote dikte kan ertoe leiden dat
het binnenapparaat verkeerd wordt geinstalleerd en een te geringe dikte kan tot gevolg hebben dat het
apparaat gaat druppelen.
5-2
AFDICHTING
• De hoofdoorzaak van gaslekken is een onjuiste afdichting.
Voer de volgende procedure uit voor een juiste afdichting.
90
°
A
Stempel
Koper leiding
Flensmoer
Stempel
Koper leiding
Rondom glad
Rondom de-
zelfde lengte
Binnenkant glimt, zonder krassen
Gatenpons
A (mm)
Flensgereedschap voor R410A Conventioneel flensgereedschap
Koppelingstype
Bankschroeftype Vleugelmoertype
ø6,35 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
1,5 tot 2,0
ø9,52 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
1,5 tot 2,0
ø12,7 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
2,0 tot 2,5
ø15,88 mm
0 tot 0,5
1,0 tot 1,5
—
Schroef
Bankschroef-
type
Buitenste
diameter
Vleugelmoer-
type