38
39
CLASSIC II besturingspaneel
1
2
1
4
3
2
3
5
4
CLASSIC II
Spanningsstappen ”Fijn”
De boogspanning neemt in fijne stappen toe met een
druk op het keypad.
De boogspanning wordt in het display weergegeven,
indien het display van de boogspanning is
geselecteerd.
Spanningsstappen ”Grof”
De boogspanning neemt in grove stappen toe met een
druk op het keypad.
De boogspanning wordt in het display weergegeven,
indien het display van de boogspanning is
geselecteerd.
Resetten naar de fabrieksinstelling:
De fabrieksinstelling voor het geselecteerde lasprogramma
zal herladen worden door de knop in te drukken totdat de
indicator kort oplicht.
Draadsnelheid
Wanneer de machine niet last, wordt de ingestelde
draadsnelheid getoond. De gemeten stroomsterkte
wordt tijdens het lassen weergegeven.
Besturingsknop
Deze knop wordt gebruikt voor het afstellen van
de draadsnelheid, boogspanning of secundaire
parameters. De invoersnelheid is instelbaar tijdens het
invoeren van draad. Max. draadsnelheid is:
18,0 m/min (Omega
2
300)
27,0 m/min (Omega
2
400)
Schakelfunctie
Wanneer de indicator oplicht, is 4-takt geselecteerd en
wanneer de indicator uit is, is 2-takt geselecteerd. De
schakelfunctie kan tijdens het lassen niet worden veranderd.
2-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt wordt.
Om het lassen te stoppen, moet de toortsschakelaar
losgelaten worden en het terugbranden start. Het is mogelijk
om tijdens de gasnastroom de machine in te schakelen.
4-takt:
Lassen start wanneer de toortsschakelaar ingedrukt wordt.
De schakelaar kan losgelaten worden en het lassen gaat door.
Om het lassen te stoppen moet de toortsschakelaar opnieuw
ingedrukt worden waarna het terugbranden begint.
1
8
1
2
2
3
3
4
4
5
5
Boogspanning
Indien nodig, kan de booglengte door middel van de
spanning fijn geregeld worden. De gemeten spanning wordt
tijdens het lassen getoond. Druk de -knop in en regel van
13 tot 32V (Omega
2
300)
13 tot 37V (Omega
2
400)
Afstellen van secondaire parameters MIG
Druk de besturingsknop net zolang in totdat de gewenste
parameter getoond wordt. Om terug te gaan naar het
standaard display moet de drukknop voor boogspanning
of draadsnelheid kort ingedrukt worden.
Boogkarakteristiek:
Boogkarakteristiek (elektronische smoorspoel) maakt het
mogelijk om de snelheid op het reageren van de kortsluitingen in
te stellen. Boogkarakteristiek kan ingesteld worden in stappen van
-5,0 tot +5,0.
Gasvoorstroom:
De gasvoorstroom zorgt ervoor dat de boog volledig
beschermd wordt van de omgevingslucht voordat de boog wordt
ontstoken. De gasvoorstroomtijd is de tijd waarin de toorts-
schakelaar geactiveerd wordt totdat de draadaanvoer start. De
gasvoorstroomtijd kan ingesteld worden tussen de 0,0 en 10,0 sec.
Softstart:
Softstart verbetert de startkarakteristiek. Hiermee wordt de
snelheid waarmee de draad moet starten ingesteld. De snelheid
wordt ingesteld tussen 1,5-18,0 m/min. De softstartfunctie is uit-
geschakeld wanneer - - - getoond wordt.
Terugbrand:
De terugbrandfunctie voorkomt dat de lasdraad aan
het einde van de las aan het werkstuk blijft plakken. De terug-
brandtijd kan worden ingesteld tussen de 1 en 30 sec.
Gasnastroomtijd:
De gasnastroomtijd zorgt voor de bescherming van het
smeltbad na het lassen en koelt de toorts. De gasnastroomtijd is
de tijd van het doven van de boog tot de gasstroom gestopt is.
De tijd kan ingesteld worden tussen 0,0 en 10,0 sec.
In- en uitschakelen van de waterkoeling:
De waterkoelfunctie beschermd de watergekoelde toorts.
De waterkoeling wordt automatisch geactiveerd wanneer het
lassen gestart is en stopt automatisch 5 minuten nadat het lassen
gestopt is.
Om de koeling te activeren/deactiveren moet het viertaktsymbool
worden ingedrukt en moet aan de besturingsknop voor
secundaire parameters worden gedraaid.
0 = Waterkoeling uitgeschakeld
1 = Waterkoeling ingeschakeld
Afstandsbediening:
Kies tussen interne en externe afstelling.
0 = intern
1 = toortsregeling
2 = afstandsbediening
De aangepaste parameters worden intern in de machine
opgeslagen wanneer de machine wordt uitgeschakeld.
Lasspanningindicator
De lasspanningsindicator licht op uit veiligheidsredenen en
om aan te geven wanneer er spanning op de toorts staat.
Indicator voor oververhitting
De indicator voor oververhitting licht op wanneer het lassen
wordt onderbroken door oververhitting van de machine.
6
6
7
7
1
2
3
5
4
1
2
4
3
9
8
9