53
Aansluiting en bediening
1. Netaansluiting
2. Hoofdschakelaar
3. Aansluiting van het beschermgas
4. Aansluiting van de lastoorts
5. Lastoorts
6. Aansluiting van de aardklem
7. Schakelen tussen lastoorts 1 en 2
8. Aansluiting van de aardklem
Afstellen van draadhaspelrem
De draadrem moet ervoor zorgen dat de draadhaspel voldoende afremt
om te voorkomen dat de draad van de haspel afloopt.
De remkracht is afhankelijk van het gewicht van de haspel en de draad-
snelheid. De fabrieksinstelling is 15 kg.
Afstellen:
• Verwijder de regelknop door een
dunne schroevendraaier achter
de knop te plaatsen en deze er
vervolgens uit te duwen.
• Stel de draadrem af door de
zelfborgende moer op de as van
de haspelhouder vaster of losser te
draaien.
• Druk de knop terug.
Aansluiting van het beschermgas
De gasslang wordt aangesloten op het achterpaneel
van de stroombron (3), en verbonden met de
gasvoorziening met een gasdruk van 2-6 bar.
(Opmerking: sommige soorten drukregelaars
vereisen een uitgang gasdruk van meer dan 2 bar
om optimaal te functioneren).
Een/twee gascylinders kunnen geplaatst worden
op de flessendrager aan de achterkant van het
onderstel.
Opmerking: CMI 183i/223i
Toortsregeling (Dialoog toorts)
De lasstroom, draadsnelheid of materiaaldikte kan
worden ingesteld op de stroombron, en wanneer er
een lastoorts aangesloten is, via deze lastoorts. De
toortsregeling is passief zonder Dialoog toorts.
Draadinvoer CMI 273i/223i TWIN
Deze functie wordt gebruikt
voor het doorvoeren van de
draad bijvoorbeeld wanneer de
draad vervangen moet worden
Draadinvoer CMI 183i/223i
Draad invoeren
start door de
groene knop
in te drukken
en tegelijk
de toorts-
schakelaar
te activeren.
Draadinvoeren
gaat door ook wanneer de groene knop losgelaten
is. Het stopt niet totdat de toortsschakelaar
losgelaten wordt.
AUTOMIG II
mm
CuAI
CuSi
AL
0.6
0.8
0.9
1.0
Fe
Fe
2
CO
Mix
mm
2
4
5
6
Power
GAS
max. 6 Bar
1
3
F
F
F
5
Power
F
F
F
GAS
max. 6 bar
5
4
4
7
8
3
3
2
1
Max.
20 kg