NL
52
9. Na beëindiging van de reiniging het activeringselement vergrendelen en de aan-/
uitknop opnieuw indrukken, het indicatielampje gaat uit.
10. De netstekker uit de contactdoos trekken en het apparaat volledig laten afkoelen.
Reinigen, onderhouden en opbergen
LET OP!
■
VOORZICHTIG – verbrandingsgevaar!
Alle toebehoren kunnen tijdens en kort na
gebruik nog erg heet zijn. Voor het verwijderen een paar minuten wachten, tot het
apparaat en de gebruikte toebehoren volledig zijn afgekoeld.
■
Gebruik voor het reinigen geen oplosmiddelen, agressieve reinigingsmiddelen of
reinigingspads. Deze kunnen leiden tot schade aan het apparaat.
• Het activeringselement (
D
) op de handgreep (
1
) nogmaals indrukken en evt.
resterende stoom via het vloermondstuk laten ontsnappen.
• De watertank na elk gebruik volledig legen:
–
De watertankdop (
3
) losschroeven,
–
de hoofdeenheid (
6
) boven een gootsteen e.d. houden en het resterende water
weggieten,
–
de watertank (
4
) liefst niet direct weer sluiten, zodat het vocht kan ontsnappen,
–
voor het opbergen de watertankdop weer losvast opschroeven.
• De hoofdeenheid indien nodig afvegen met een zachte, licht vochtige doek en
nadrogen met een zachte doek.
• De toebehoren kunnen met schoon water en desgewenst met een beetje mild
reinigingsmiddel gereinigd worden.
• De vloerdoek kan worden gewassen in de wasmachine. Neem de aanwijzingen op het
wasetiket in acht.
Geen wasverzachters of bleekmiddelen gebruiken!
• Alle onderdelen moeten volledig droog zijn, voordat het apparaat en de toebehoren
weer worden opgeborgen.
• Het voegenmondstuk, de borstels en de adapter kunnen in
het bewaarvak (
7
) van het apparaat worden opgeborgen.
• Bewaar het apparaat op een vorstvrije, droge, schone,
koele en voor kinderen en dieren onbereikbare plaats.
Onderhoud
Zodat de stoomreiniger op maximaal vermogen kan reinigen, moet de watertank (
4
)
regelmatig (na ca. 25 – 50 toepassingen) worden ontkalkt.
1. Giet een mengsel van één deel azijn en twee delen water in de watertank (let op de
vulmarkeringen!).
2. Plaats het apparaat zo dat de stoomuitstoot geen gevoelige vloeren of overige
voorwerpen raakt.
3. Steek de netstekker in een goed toegankelijke contactdoos die volgens de
voorschriften is geïnstalleerd.