41 NEDERLANDS
5.
Gebruik geen accu of gereedschap dat
beschadigd of gewijzigd is.
Beschadigde of
gewijzigde accu’s kunnen onvoorspelbaar gedrag
vertonen dat kan leiden tot brand, explosie of
gevaar van letsel.
6.
Stel een accu of gereedschap niet bloot
aan vuur of buitensporige temperaturen.
Blootstelling aan vuur of temperaturen hoger dan
130 °C kunnen een explosie veroorzaken.
7.
Volg alle oplaadinstructies en laad de accu
of het gereedschap niet op buiten het tem-
peratuurbereik opgegeven in de instructies.
Verkeerd opladen of bij een temperatuur buiten
het opgegeven bereik kan de accu beschadigen
en de kans op brand vergroten.
Elektrische veiligheid en accu
1.
Werp de accu(’s) niet in een vuur.
De accu kan
exploderen. Raadpleeg de lokale regelgeving voor
mogelijke speciale verwerkingsvereisten.
2.
Open of vervorm de accu(’s) niet.
Het elektrolyt
is agressief en kan letsel toebrengen aan de ogen
en huid. Het kan giftig zijn bij inslikken.
3.
Laad de accu niet op in de regen of op een
natte plaats.
4.
Laad de accu niet buitenshuis op.
5.
Raak de lader, inclusief de stekker en de con-
tacten van de lader, niet met natte handen aan.
6.
Vervang de accu niet in de regen.
7.
Vervang de accu niet met natte handen.
8.
Vervang de accu niet boven een plas of op een
natte ondergrond.
Reparatie
1.
Laat uw elektrisch gereedschap repareren
door een vakbekwame reparateur die gebruik
maakt van uitsluitend identieke vervangings-
onderdelen.
Zo bent u ervan verzekerd dat de
veiligheid van het elektrisch gereedschap behou
-
den blijft.
2.
Repareer nooit een beschadigde accu.
Het
repareren van een accu mag uitsluitend wor
-
den uitgevoerd door de fabrikant of een erkend
servicecentrum.
BEWAAR DEZE
VOORSCHRIFTEN.
WAARSCHUWING:
Laat u NIET misleiden
door een vals gevoel van comfort en bekendheid
met het gereedschap (na veelvuldig gebruik) en
neem alle veiligheidsvoorschriften van het betref-
fende gereedschap altijd strikt in acht.
VERKEERD GEBRUIK of het niet naleven van de
veiligheidsvoorschriften in deze gebruiksaanwij
-
zing kan leiden tot ernstige verwondingen.
BESCHRIJVING VAN DE
ONDERDELEN
►
Fig.3:
1.
Dop
2.
Pijp
3.
Waterinlaat
4.
Wateruitlaat
5.
Slangklem
MONTAGE
WAARSCHUWING:
Alvorens het apparaat te
monteren of af te stellen, schakelt u de motor uit
en verwijdert u de accu.
Anders kan het apparaat
onbedoeld starten, waardoor letsel kan ontstaan.
WAARSCHUWING:
Leg het gereedschap
altijd op de grond wanneer u het afstelt of onder
-
delen aanbrengt.
Als u onderdelen aanbrengt of
het gereedschap afstelt terwijl het rechtop staat, kan
ernstig letsel worden veroorzaakt.
WAARSCHUWING:
Volg de waarschu-
wingen en voorzorgsmaatregelen in het hoofd-
stuk “VEILIGHEIDSWAARSCHUWINGEN” op
en raadpleeg de gebruiksaanwijzing van het
aandrijfsysteem.
Het pomphulpstuk aanbrengen
1.
Verwijder de 2 bouten.
►
Fig.4:
1.
Bout
2.
Steek de pijp in het pomphulpstuk zodat het gat
in de pijp is uitgelijnd met het gat in het pomphulpstuk.
Draai de 2 bouten stevig vast om de pijp te bevestigen.
►
Fig.5:
1.
Gat
2.
Pijp
3.
Bout
OPMERKING:
Haal de bouten aan met een koppel
van 2,5 - 4,5 N•m.
De hulpstukpijp bevestigen
LET OP:
Controleer na het aanbrengen altijd
of de hulpstukpijp stevig is bevestigd.
Door onjuist
aanbrengen kan het hulpstuk van het aandrijfsysteem
af vallen en persoonlijk letsel veroorzaken.
Bevestig de pijp van het hulpstuk aan het
aandrijfsysteem.
1.
Verwijder de dop vanaf het uiteinde van de pijp.
►
Fig.6:
1.
Pijp
2.
Dop
KENNISGEVING:
Gooi de dop niet weg omdat
deze weer nodig is voor het opbergen van het
hulpstuk.
2.
Kantel de hendel naar het hulpstuk.
►
Fig.7:
1.
Hendel
3.
Lijn de pen uit met de pijlmarkering op het aan
-
drijfsysteem. Steek de pijp erin tot de ontgrendelknop
omhoog springt.
Verzeker u ervan dat de positielijn tegen de punt van
de pijlmarkering op het aandrijfsysteem komt, en dat de
pijlmarkering op het aandrijfsysteem en de pijlmarkering
op de pijp tegenover elkaar liggen.
►
Fig.8:
1.
Ontgrendelknop
2.
Pijlmarkering op
het aandrijfsysteem
3.
Pen
4.
Positielijn
5.
Pijlmarkering op de pijp