69 NEDERLANDS
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Controleer altijd of het gereedschap
is uitgeschakeld en de stekker ervan uit het stop-
contact is verwijderd alvorens de functies op het
gereedschap te controleren of af te stellen.
Gereedschapbeveiligingssysteem
Het gereedschap is voorzien van een gereedschapbe-
veiligingssysteem. Dit systeem zorgt ervoor dat het ver
-
mogen van de motor automatisch wordt verlaagd of de
voeding van de motor automatisch wordt onderbroken
om de levensduur van het gereedschap te verlengen.
Het gereedschap kan tijdens het gebruik automatisch
het vermogen verlagen of de voeding onderbreken als
het gereedschap aan één van de volgende omstandig-
heden wordt blootgesteld:
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer het gereedschap wordt gebruikt op een
manier die een abnormaal hoge stroomsterkte vergt,
verlaagt het gereedschap automatisch het vermogen
zonder dat een indicatielampje gaat branden. Hef in
deze situatie de oorzaak van de overbelasting op zodat
het toerental weer toeneemt.
Oververhittingsbeveiliging
Afhankelijk van het land
Wanneer het gereedschap oververhit is, stopt het
gereedschap automatisch en knippert het indica-
tielampje rood. In dat geval laat u het gereedschap
afkoelen. U kunt het gereedschap weer inschakelen
nadat de kleur van het lampje is veranderd van rood
naar groen.
Indicatielampje
►
Fig.1:
1.
Indicatielampje
Het indicatielampje brandt groen wanneer de stekker
van het gereedschap in het stopcontact zit.
Als het indicatielampje rood knippert, is de werking
gestopt door de oververhittingsbeveiliging, de actie-
ve-terugkoppelingsdetectietechnologie of de beveiliging
tegen onopzettelijk herstarten. In dat geval schakelt u
het gereedschap uit. Schakel daarna het gereedschap
in om het weer te starten.
Als het indicatielampje rood brandt nadat het gereed
-
schap is uitgeschakeld, is het gereedschap oververhit.
In dat geval laat u het gereedschap afkoelen en wacht u
tot het indicatielampje groen brandt.
Toerentalregelaar
Alleen voor de modellen GA4590, GA4591, GA5090
en GA5091
LET OP:
Als het gereedschap gedurende een
lange tijd continu op een laag toerental wordt
gebruikt, wordt de motor overbelast en oververhit.
LET OP:
De toerentalregelaar kan slechts tot stand
5 worden gedraaid en worden teruggedraaid tot stand 1.
Forceer de regelaar niet voorbij stand 5 of stand 1 omdat
de toerentalregeling daardoor defect kan raken.
U kunt het toerental veranderen door de toerentalregelaar
te draaien en in te stellen op een cijfer van 1 tot en met
5. Het toerental wordt hoger wanneer u de regelaar in de
richting van het cijfer 5 draait. Het toerental wordt lager
wanneer u de regelaar in de richting van het cijfer 1 draait.
Zie de onderstaande tabel voor de verhouding tussen de
cijfers op de regelaar en het toerental bij benadering.
Cijfer
Nominaal toerental
1
2.800 min
-1
2
4.500 min
-1
3
6.500 min
-1
4
8.000 min
-1
5
11.500 min
-1
►
Fig.2:
1.
Toerentalregelaar
Asvergrendeling
WAARSCHUWING:
Bedien de asvergrende-
ling nooit terwijl de as draait.
Dit kan ernstig letsel
of beschadiging van het gereedschap veroorzaken.
Druk de asvergrendeling in om te voorkomen dat de as
meedraait wanneer u accessoires aanbrengt of verwijdert.
►
Fig.3:
1.
Asvergrendeling
Werking van de schakelaar
LET OP:
Controleer altijd, voordat u de stek-
ker in het stopcontact steekt, of de schuifscha-
kelaar op de juiste manier schakelt en terugkeert
naar de uit-stand , wanneer op de achterkant van
de schuifschakelaar wordt gedrukt.
LET OP:
De schakelaar kan worden ver-
grendeld in de aan-stand ten behoeve van het
gebruikersgemak bij langdurig gebruik. Wees
extra voorzichtig wanneer u de schakelaar in de
aan-stand vergrendelt en houd het gereedschap
altijd stevig vast.
Om het gereedschap te starten, drukt u de achterkant
van de schuifschakelaar omlaag en schuift u die vervol-
gens naar de stand “I” (aan).
Om het gereedschap continu te laten werken, drukt u de voor-
kant van de schuifschakelaar omlaag om deze te vergrendelen.
►
Fig.4:
1.
Schuifschakelaar
Om het gereedschap te stoppen, drukt u de achterkant
van de schuifschakelaar omlaag zodat die terugkeert
naar de stand “O” (uit).
►
Fig.5:
1.
Schuifschakelaar
Summary of Contents for GA4590
Page 2: ...2 1 Fig 1 1 Fig 2 1 Fig 3 1 Fig 4 1 Fig 5 Fig 6 1 2 3 Fig 7 ...
Page 3: ...3 2 B 1 A B Fig 8 2 1 A C C Fig 9 Fig 10 1 2 4 3 Fig 11 1 2 Fig 12 1 2 3 4 Fig 13 ...
Page 5: ...5 1 Fig 22 1 Fig 23 1 Fig 24 1 2 4 5 6 3 Fig 25 Fig 26 1 2 Fig 27 15 Fig 28 Fig 29 ...