53
Verklikkerlampje (Fig. 3)
Het verklikkerlampje licht groen op wanneer het
gereedschap van stroom wordt voorzien. Als het
verklikkerlampje niet oplicht, kan er iets mis zijn met het
netsnoer of met de regeleenheid. Als het verklikkerlampje
wel oplicht maar het gereedschap niet start na
inschakelen van het apparaat, dan kunnen de koolborstels
versleten zijn of de regeleenheid, de motor of de AAN/UIT-
schakelaar defect zijn.
Beveiliging tegen onbedoeld inschakelen
Soms kan het gereedschap niet starten, terwijl de
schakelaar in de AAN-stand is vergrendeld en het
apparaat van stroom wordt voorzien.
In dat geval zal het verklikkerlampje rood knipperen om
aan te geven dat de beveiliging tegen onbedoeld
inschakelen in werking is getreden.
Om de beveiliging tegen onbedoeld inschakelen te
deactiveren, schuift u de aan/uit-schakelaar terug naar
de “O (UIT)”-stand.
Snelheidsregelknop (Fig. 4)
U kunt het toerental kiezen door de snelheidsregelknop
in de gewenste stand van 1 tot 5 te zetten.
U verkrijgt een hoger toerental naarmate u de
snelheidsregelknop verder naar de stand 5 draait.
En een lager toerental verkrijgt u naarmate u de
snelheidsregelknop verder naar de stand 1 draait.
Zie de onderstaande tabel voor de toerentallen die
behoren bij de cijferaanduidingen op de
snelheidsregelknop.
Voor het model GA4040C, GA4540C, GA5040C,
GA5040CN, GA4041C, GA4541C, GA5041C
012752
Voor het model GA6040C
012756
LET OP:
• Als u het gereedschap langdurig achtereen op een
laag toerental laat draaien, kan de motor overbelast en
oververhit raken.
• De snelheidsregelknop kan enkel tot 5 en terug tot 1
gedraaid worden. Probeer niet om de knop voorbij de 5
of verder terug dan 1 te draaien, want daardoor kan de
snelheidsregelaar defect raken.
Elektronische functies
Gereedschappen met elektronische functies zijn
eenvoudig te bedienen dankzij de volgende
mogelijkheden.
Constante snelheidsregeling
Met de constante snelheidsregeling verkrijgt u een
gelijkmatige afwerking, omdat het toerental ook bij
belasting constant wordt gehouden.
Soepele startfunctie
De soepele startfunctie voorkomt het abrupt
schoksgewijze starten.
Overbelastingsbeveiliging
Wanneer de belasting van het gereedschap het
toegestane peil overschrijdt, wordt de stroomtoevoer
naar de motor verminderd, om oververhitting te
voorkomen. Zodra de belasting daalt tot binnen het
toegestane bereik, zal het gereedschap weer normaal
werken.
Mechanische rem
Voor model GA4041C, GA4541C, GA5041C
De mechanische rem treedt in werking nadat het
gereedschap is uitgeschakeld.
De rem werkt niet als de stroomtoevoer wordt verbroken
terwijl de schakelaar nog in de aan-stand staat.
INEENZETTEN
LET OP:
• Zorg altijd dat het gereedschap is uitgeschakeld en de
stekker uit het stopcontact is verwijderd alvorens enig
werk aan het gereedschap uit te voeren.
Aanbrengen van de zijhandgreep (Fig. 5)
LET OP:
• Controleer voor het gebruik altijd even of de
zijhandgreep stevig is bevestigd.
Schroef de zijhandgreep stevig vast aan de juiste plaats
van het gereedschap, zoals in de afbeelding getoond.
Aanbrengen en verwijderen van de beschermkap
(voor een schijf met verzonken middengat, een
klepschijf, buigzaam wiel, schijfvormige
draadborstel / doorslijpwiel of diamantschijf)
WAARSCHUWING:
• Voor gebruik van een schijf met verzonken middengat,
een klepschijf, buigzaam wiel of schijfvormige
draadborstel moet de beschermkap op het
gereedschap zijn aangebracht, zodanig dat de
gesloten kant van de beschermkap altijd naar de
gebruiker is gericht.
• Bij gebruik van een doorslijpwiel / diamantschijf mag u
alleen de speciale beschermkap gebruiken, die
ontworpen is voor gebruik met doorslijpwielen. (In
sommige Europese landen kan bij gebruik van een
diamantslijpschijf worden volstaan met de gewone
beschermkap. Volg de voorschriften die in uw land
gelden.)
Voor gereedschap met een beschermkap met
borgschroef (Fig. 6)
Monteer de beschermkap met de uitsteeksels aan de
beschermkapband recht tegenover de inkepingen in de
kussenblokkast. Draai vervolgens de beschermkap 180°
linksom, tegen de klok in. Draai de schroef vooral stevig
vast.
Cijferaanduiding
min
–1
(R.P.M.)
1
2 800
2
4 000
3
6 000
4
8 000
5
11 000
Cijferaanduiding
min
–1
(R.P.M.)
1
4 000
2
5 000
3
6 000
4
7 000
5
9 000